toch uitgebreid worden. Zo wordt het net in de omgeving van de Noorderhaven en het Coenenspark wel voor een deel uitge voerd, maar nog niet in gebruik genomen door het ontbreken van transformatoren. Omdat er nog een tekort aan meters is wordt besloten panden waarvan het ge bruik moeilijk te schatten is, het eerst van een meter te voorzien. Storingen en andere problemen Op 12 januari 1920 is er een langdurige stroomstoring. Deze duurt van 17.15 uur tot 4 uur 's morgens. Nadat op drie plaat sen is gegraven blijkt dat op zo'n 800 me ter van het onderstation kortsluiting is ontstaan in een verbindingsmof. Vermoe delijk is door de hoge waterstand van dat moment de grond gaan "werken". De gemeenteraad stelt in mei 67.100.- beschikbaar voor de uitbreiding van het net. Maar het merendeel van de gelegde kabels moet buiten bedrijf blijven omdat de capaciteit van de bestaande transfor matoren niet groot genoeg is. Definitieve aansluiting komt er pas na de winterbe- lasting. Misschien wat vroeger als het lukt om de nieuwe hoogspanningsruimten eerder in bedrijf te stellen. Bij het blussen van de brand van de Wijnhuistoren (1920) komt veel water te recht in een verdeelkast. Tot twee keer toe ontstaat er kortsluiting. Echte proble men ontstaan pas later, voor alle zeker heid worden daarom alle eindaansluitin- gen opnieuw gemonteerd. Bij het neerta kelen van een klok van de uitgebrande Wijnhuistoren wordt een verdeelkast in elkaar gedrukt. Hierdoor komen zowel de kast als het "hijswerktuig" onder stroom te staan en moet de stroom van de corres ponderende kabels ruim een uur afgeslo ten worden. In november 1920 komt het oude zeer tussen gasfabriek en elektriciteitsbedrijf weer even aan de oppervlakte. De direc teur van de gasfabriek schrijft in een brief aan het college dat het vóórkomt dat in één pand zowel gas als elektriciteit wor den aangesloten. Het eerste alleen voor koken het laatste alleen voor verlichting. De muntmeters in zo'n huis worden dan maar voor een deel gebruikt; dat is vol gens hem ongewenst. Hij stelt voor om bij een aanvraag voor elektriciteit eerst aan de gasfabriek te vragen of er in dat pand een muntmeter aanwezig is. Is dat het geval dan zal er geen huurinstallatie voor elektriciteit geplaatst mogen wor den. De directeur van het Gemeentelijk Elek triciteitsbedrijf (G.E.B.) is het met deze zienswijze niet eens. Volgens hem wordt de meest ideale toestand bereikt als gas gebruikt wordt voor het koken en elektri citeit voor het licht. De hoge waterstand in de winter 1919 1920 levert veel problemen op. Bij het aanbrengen van de huisaansluitingen is we! rekening gehouden met hoge water standen, maar nu blijkt dat dit niet in alle gevallen voldoende is geweest. Er ont staan storingen. Nog steeds is er een tekort aan meters. Hierdoor kan aan de grote aanvraag voor aansluitingen niet in alle gevallen worden voldaan. Wel stijgt dit aantal naar 1.052 en die van de elektromotoren naar 213. Omdat er minder stroom wordt afgeno men dan verwacht, wordt de hoogspan ningskabel tussen de Deventerweg en de Noorderhaven in 1921 niet gelegd. Het totaal aantal aansluitingen neemt nog steeds toe. Dat komt hoofdzakelijk omdat begonnen wordt met het aansluiten van de buitenwijken. Een doorgebrande hoogspanningszekering veroorzaakt op 1 7 november, tijdens de piek in de stroom levering, een stroomstoring. Eind 1922 bericht de N.V. Electriciteitsfa- briek IJsselcentrale dat zij sinds januari 191 7 belast is met het beheer van het Ge meentelijk Electriciteitsbedrijf tegen een vergoeding van 3.000 - per jaar. Door de snelle groei en de tijdsomstandighe den blijft dit bedrag ver beneden de kos ten. Hoewel men het beheer graag wil

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1999 | | pagina 21