dieping, 't muziekcorps van 't 8ste Westph. inf. reg. n°. 57 onder Northe een heerlijk: "Ein fester Burg ist unser Gott", gevolgd door onze nationale liederen doet hooren. Om 10 ure begeven we ons naar 't oude en nieuwe gasthuis, waar de leerlingen van Nederlandsch Mettray de verpleegden wat komen opvroolijken en waarlijk proeven van goede vorderingen geven. De uitvoering van de zangklassen der scholen, die op de Houtmarkt zal plaats hebben, wordt om 't weer uitge steld; niet de historisch-allegorische op tocht - een schoone trein, doch ook al minder voldoende door het neerstroom- end hemelwater. Deze optocht bestaat uit niet minder dan 30 nummers. Van 't eerste gedeelte boeit ons vooral de bontwerkerswagen, door een in vol kostuum getooiden pelsjager gereden, op den achtergrond versierd met een voorstelling van een jachtterrein in 't hooge Noorden, gedecoreerd met kost bare bontsoorten en bezet met verschil lende opgezette dieren en vogels. Wat het historisch gedeelte aangaat; eerst komt er een wagen, voorstellende de re geering van Koning Willem den eersten, waarop de Nederlandsche Maagd, haar voet zettende op den Franschen adelaar; grondwet, schepter, kroon, en de namen Elba, Quatrebras, Waterloo en St. Helena. De volgende wagen stelt het bestuur van koning Willem den tweeden voor, waarop de Godin der Vrijheid, het boek der toekomst op den schoot, en de Ne derlandsche Maagd, die haar beschermt. Op 't boek lezen we: Vrijheid van gods dienst, drukpers, enz. De derde wagen bevat een episode uit het leven van ko ning Willem III, en wel 't leggen van den eersten steen aan de spoorbrug te Zutphen. Hierop de voortzetting van 't al legorische gedeelte, waarbij ons vooral de groep "jongens van Nederlandsch Mettray" met muziek en vaandels boeien, en we een dankbaren traan wijden aan de nagedachtenis van Willem Hendrik Suringar, dien vader van een inrichting, welke steeds zijn troetelkind was. En hiermede afscheid van een optocht, die in zijn historisch gedeelte zulk een bijzondere opvatting had, wel geschikt ter afwisseling. Doch wat is dat? We hooren de trom roeren. Komt er mis schien, buiten 't programma om, nog een tocht van geboeide Atchineezen, geleid door eenige typen van ons dapper Oost- Indisch leger? Stelt u maar gerust - 't is niets anders dan een aankondiging van de feestcommissie, dat illuminatie en vuurwerk dezen avond niet zullen door gaan. Een verstandig besluit - men had zoo in de Hoofdstad ook moeten doen. "Daarom toch niet getreurd!" zeggen de Zutphenaars, en ze stroomen naar de Houtmarkt, tegenover 't postkantoor, waar het Westphaalsche muziekcorps weer een uitvoering geeft; daarna gaan ze naar 't huis van den burgemeester, waar aan Zutphens burgervader, door den pre sident en eenige leden der feestcommis sie in een rijtuig met vier paarden van 't station afgehaald, en die van Amsterdam komt waar hij de plechtigheid in de Nieuwe kerk heeft bijgewoond, een sere nade wordt gebracht. Daarop verschijnt Z.E.A. zelf buiten en leest aan 't verza melde volk de proclamatie des Konings voor, welke met daverende toejuiching ontvangen wordt. Woensdag 13 Mei onthaal van ruim 2000 schoolkinderen van allerlei gezindten; hun gezang op de Houtmarkt, gisteren om den regen uitgesteld, wordt nu, om den sterken wind, weder onraadzaam ge houden en daarom van 't programma ge schrapt. We gaan dus van de openbare school aan den Paardenwal, waar we tal van vroolijke gezichtjes gezien hebben, weer naar de Houtmarkt, om in plaats van de kinderzangen, de muziek der Westphaalsche kapel te hooren, en van daar de Buitensocieteit, waar strïjk-or- chest in de groote zaal is. We hooren er niets van: de zaal is zoo opgepropt met dames, dat we ons maar moeten vergenoegen met het geïmproviseerde vokaalconcert, door de galante Zutphensche jongelui, die hun plaatsen in de zaal voor de dames ge ruimd hebben, in den muziektempel ge geven. Om zes ure alweer muziek aan den IJsel- 34 v

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1999 | | pagina 12