Jos Hartman
Verslag van een speurtocht
Jos Hartman is één van de auteurs van het boek over de St-Walburgiskerk. Na
sluitingstijd voor de aanlevering van de kopij deed hij een ontdekking die nieuw
licht kan werpen op de plaatsen van de altaren in de middeleeuwse kerk.
De ondertitel van deze bijdrage luidtverslag van een speurtochtDaarmee wordt
vooral gepoogd aan te geven dat het artikel niet af is: nog veel vragen zijn zonder
antwoord gebleven. Wellicht wil iemand de speurtocht voortzetten...
Inleiding
Zoals veel grote middeleeuwse kerken
had ook de St.-Walburgiskerk vele altaren.
Op het eind van de 16e eeuw moeten het
er rond de 30 zijn geweest. De kerk bood
een rijke aanblik.
Wie zich daar tegenwoordig nog een beeld
van wil vormen, hoeft niet ver te reizen:
de parochiekerk St. Nikolai in Kalkar en
de dom in Xanten hebben een groot
deel van hun middeleeuwse altaren in
situ behouden.
Naar de altaren van de St.-Walburgiskerk
is nog weinig systematisch onderzoek
verricht. Dit geldt trouwens voor de hele
inrichting van de kerk in de Middel
eeuwen.
Het onderzoek naar de altaren is een tocht
langs een aantal valkuilen. Er zijn verschil
lende begrippen die soms door elkaar heen
lopen. Er zijn altaren voor gilden en voor
vicarieën. Het begrip vicarie is in onbruik
geraakt. Het is niets anders dan een ver
mogen dat door de stichter apart is gezet
om uit de opbrengsten daarvan een priester
te betalen (de vicaris), voornamelijk voor
het lezen van missen op feestdagen van
de heilige(n) aan wie het altaar was gewijd,
en/of op de sterfdagen van de stichter(s),
en/of op andere bijzondere dagen.
Het recht van benoeming van de priester
(collatierecht) was zeer divers geregeld en
vaak een twistpunt. Soms was het kapittel
de collator, soms de raad, soms de lands
heer. Het is denkbaar dat op één altaar
meer dan één vicarie was gevestigd. Maar
ze waren niet op alle altaren gevestigd.
Op gildealtaren hoefde niet een vicarie
gevestigd te zijn: de gilden betaalden dan
een priester per keer om de mis te lezen.
De patrocinia (wijdingen aan een heilige)
verschillen nogal. Zo kan een altaar voor
komen onder heel verschillende namen.
De vicarieën hebben niet allemaal conti
nue bestaan. Er zijn er verdwenen, soms
door samenvoeging met andere vicarieën.
Andere kwamen erbij door splitsing of
naamsverandering.
De bronnen
Voor het onderzoek naar de plaats van de
altaren zijn diverse bronnen gebruikt. Aller
eerst zijn er de expliciete plaatsaandui
dingen in de archiefstukken. Deze bevin
den zich in het kapittelarchief, het archief
van de vicarieën, dat van de kerkmeesters,
en wellicht ook de archieven van de
gilden. Concrete plaatsaanduidingen zijn
echter schaars.
Een tweede ingang voor het onderzoek is
de kerk zelf. Er zijn door de indeling van de
kerk plekken aan te wijzen waar de altaren
hebben gestaan. Dit zijn altijd de oost-
wanden van de kapellen en transepten en
de westelijke zijden van de pijlers.
7
De altaren in de St.-Walburgiskerk
ïn de 16e eeuw