mr Th. L. van der Veen
Regelmatig heeft de heer Van der Veen gepubliceerd over de geschiedenis van het
recht in Zutphen. De rechtbanken functioneerden vroeger anders dan nu, kenden
soms een ander ressort, verdwenen, werden weer ingesteld, etc. Het is goed dat
dat zo nu en dan op papier gezet wordt
In onderstaand artikel gaat het over een provinciaal gerechtshof dat voor Zutphen
van betekenis was. Het lijkt niet specifiek Zutphens te zijn, maar wie de
rechtsgang in de 19e eeuw wil kennen, zal niet om de historie van het recht in de
provincie heen kunnen.
Kort en bondig volgt hier een relaas, ontleend aan de pennevruchten van de griffier
van het provinciaal gerechtshof, mr F. Feith.
Mede als gevolg van de afscheiding van
België werd in 1838 in Nederland de ge
hele rechterlijke organisatie gewijzigd.
Daarnaast werden ook vier nieuwe natio
nale wetboeken ingevoerd. Dat waren:
het Burgerlijk Wetboek en de Wetboeken
van Koophandel, van Burgerlijke Rechts
vordering en van Strafvordering.
In de provinciehoofdstad Arnhem werd
een provinciaal gerechtshof ingesteld,
waaronder enkele rechtbanken ressorteer
den, waaronder de arrondissementsrecht
bank te Zutphen.
Dit hof was ook voor Zutphen van be
lang.1 In het Weekblad voor het Regt no.
3951 dat in het jaar 1876 verscheen,
werd een artikel gepubliceerd van de grif
fier van dat hof mr F. Feith, waarin hij
verslag doet van de werkzaamheden van
dat gerecht waarvan hij 33 jaar getuige
was geweest. Dat verslag was ontleend
aan een artikel in de Arnhemsche Courant
Uit dat verslag trokken onderstaande feiten
mijn aandacht:
1. Productie
Gedurende de ruim 37 jaar dat dit hof
functioneerde werden per jaar gemiddeld
65 zaken in hoger beroep behandeld. Dat
hof werd in 1876 opgeheven en vervangen
door een gerechtshof dat in twee provin
cies - Gelderland en Overijssel - compe
tentie kreeg. Het aantal civiele zaken die
in hoger beroep werden behandeld be
droeg op jaarbasis slechts 23, wat neer
komt op nog niet één zaak per twee
weken. Voor verzoekschrift-procedures
was het jaargemiddelde ook 23, waarbij
men moet bedenken dat in deze rekesten
dikwijls enkel de handtekening van de
president nodig was om een (of andere)
machtiging te verlenen. Met dat werk was
dus niet veel tijd gemoeid.
De conclusie van mr. Feith was dan ook
dat het hof niet met te veel zaken werd
overladen en dat vermindering van het
aantal gerechtshoven - in 1876 waren dat
er elf - zeer wenselijk was.
Welnu, in dat jaar werd het aantal gerechts
hoven in Nederland tot vijf teruggebracht.
Bij de installatie van deze vijf hoven
merkte de president van de Hoge Raad
nog op, dat er misschien wel met drie in
plaats van met vijf had kunnen worden
volstaan.
2. Afschaffing van de doodstraf en
van lijfstraffen
Mr. Feith signaleerde dat de vrees van
sommigen dat de wetten die de dood- en
5
Het Provinciale Gerechtshof te Arnhem
(1838-1876)