Dit is waarschijnlijk het altaar geweest waar we het hier over hebben. Wellicht was dit altaar het 'huisje van O.L.V.' dat in de archieven wordt genoemd. IV. De vicariealtaren De eerste 23 altaren worden genoemd in de volgorde zoals ze zijn vermeld in de Acta Visitation is: 1. vicarie H. Sacrament De plek als eerste altaar in de opsomming van de Acta Visitationis (AV) doet ver moeden dat dit een belangrijk altaar was, evenals de uitkering die erbij hoorde. De aanduiding "ante Corpus Christi" doet vermoeden dat dit altaar voor een kruis beeld stond, vermoedelijk in de viering voor de muur van het koor. Uit de bronnen blijkt dat er twee trappen waren: een om naar boven te gaan en een om naar bene den te gaan. Dit maakt een dergelijke plaats mogelijk. Een alternatieve plek is op het hoogkoor, iets ten oosten van de koorafscheiding naar de viering. Bron vermeldingen: 1345: Tadama, Tijdrekenkundig Register (TR), nr 967, wijding altaar H. Sa crament 1345: Meinsma 1905, p. 255/6, cf. Ta dama, ante Corpus Christi 1356: Tadama, TR, nr 979, vicarie van H. Sacrament 1461Tadama, TR, nr 1093, 1094, deling tussen vicarie H. Sacrament en Driekoningen 1571Hattink: vicarius venerabilis Sacra- menti, D. Gerardus Aitsaick, resi det, corput circiter xxxvj flor 2. vicarie Driekoningen en H. Kruis De aanduiding "quae choro astabat", be tekent "die dichtbij het koor stond." Het patrocinium van de Drie Koningen doet denken aan de Dom van Keulen waar in het midden van de (oude) Dom een der gelijk altaar stond. A. Bastemeijer maakt in zijn bijdrage "De Sint Walburgskerk te Zutphen, de zesde kerk van bisschop Bernold van Utrecht" (BM Ce/re, LXXXVIII (1997), 6- 32, aannemelijk dat de betrek kingen met Keulen sterk waren. Het patro cinium van het H. Kruis is gebruikelijk voor een vieringsaltaar. Dergelijke viering saltaren dienden dan vaak als altaar voor de volksmis. Dit maakt een plaats ten oosten van het graf van Graaf Otto I aan nemelijk. Een plaats ten westen van dit graf is echter niet uit te sluiten. Bron vermeldingen: 1356: Tadama, TR, nr 979, vicarie van Driekoningen 1385: Toevoeging patroonheilige Erasmus 1448: Wijnandt van Resandt, 118. OAZ, inv.nr. 719, ontvangt 12 malder rogge van de Beenpas onder Vorden 1461Tadama, TR, nr. 1093 en 1094, de ling tussen vicarie H. Sacrament en Driekoningen 1519: SAZ, vicarieën, H. Kruis en Erasmus altaar, voer it monster 1519: Lindebom, 220 1563: SAZ, vicarieën, H. Kruis- en Erasmus- altaar 1571: Hattink, 82, vicarius trium Regum et S. Crucis fecit capitulum incorporari fabricae capitule, corpus ultra iiii xx flor 3. vicarie S. Serverinus of S. Serverus Over de naam bestaat onduidelijkheid. Hattink noemt S. Severinus of S. Severius. KBK, 4, 291 noemt S. Severus, staande in het "nije werck". Linde bom noemt S. Seve- rini, maar hij heeft waarschijnlijk de Acta Visitationis gezien en overgeschreven. Ik vermoed toch dat het altaar tegen de oostwand van het noordertransept heeft gestaan. Er is mij (nog) geen goede reden bekend waarom deze wand leeg zou zijn gebleven. De plaats is prominent in de kerk. Niet ondenkbaar is dat het altaar tegen de pijler heeft gestaan tussen noorde- ijke dwarskapel en noordertransept, maar een reden daarvoor heb ik nog niet kunnen achterhalen. Ik ga er vanuit dat de visitatoren de viering aan de noordkant via trappen hebben verlaten. Als zij de viering aan de west- 12

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1999 | | pagina 14