maar dat zag zijn vader niet zitten. Over zoon Gerrit gaat het verhaal dat hij één of meerdere jaren de Christelijke Normaal school (opleiding voor onderwijzers/on derwijzeressen) te Zutphen bezocht, maar niet had afgemaakt. Misschien zag Gerrit voor zichzelf meer een rol weggelegd in het zakenleven dan voor de klas. Een ar chief van deze opleiding bestaat niet, zo dat niet was na te gaan of het verhaal klopte dat Gerrit de Normaalschool had bezocht. Na het overlijden van hun vader in 1928 lieten Gerrit en Johan, als vennoten, de handelsnaam 'Joh. Rietberg en Zoon' ver anderen in 'Firma Joh. Rietberg en Zn'. De zaak werd omschreven als 'Grossier- derij in koek, biscuits, chocolade en sui kerwerken' (dossier 5155). Volgens de tekst op een oude rekening en te zien op een foto van een bestelauto (met reclame) was - vóór de oorlog - de Firma Rietberg alleenvertegenwoordiger in Zutphen en omstreken van de Firma Peijnenburg, Brabantsche Koekfabriek in Geldrop (N.B.). Eind 1939, begin 1940 kochten ze een nieuwe bestelwagen, maar hier hadden ze niet lang plezier van. Deze auto moest aan het begin van de oorlog worden inge leverd. Na de oorlog moesten ze het doen met een oud exemplaar, dat van beschuitfabriek van Van Ark uit Fleerde overgenomen kon worden. Die oude rammelkast, beschilderd - in verticale ba nen - in de kleuren donker blauw, geel en donker rood (de kleuren van Van Ark) kan ik mij nog levendig herinneren. Het wegbrengen van de bestellingen in Zutphen zelf ging zoveel mogelijk met de bestelfiets door een knecht en in later ja ren door mijn vader. De klanten buiten de stad kregen hun bestelling met de auto thuis bezorgd. Dit gebeurde eens in de veertien dagen met de bestelwagen door mijn oom en een knecht. Tot en met mijn twaalfde jaar ben ik diverse keren mee geweest. Een echte belevenis voor mij; zo kwam je nog eens ergens. Die grote bestelauto was in hoofdzaak nodig om de grote dozen met beschuit en koek naar de winkels te brengen. Een doos bevatte 50 rol beschuit. Zo'n doos was niet zwaar, maar wel lastig om te til len vanwege de omvang; zeker voor een jongen van mijn leeftijd. Je mocht zo'n doos niet laten vallen! De klanten - kleine zelfstandige winke liers, bakkers, café-houders, sigarenzaken - zaten verspreid over een groot gebied. We kwamen in de tijd waarin ik meeging in ondermeer Brummen, Hall, Eerbeek, Voorst, Eefde, Gorssel, Harfsen, Lochem, Vorden, Ruurlo, Groenlo, Borculo, Steen deren, Vierakker, Wichmond en natuur lijk in Zutphen. Mogelijk besloeg het rayon vóór en de eerste jaren na de oor log een groter gebied in de Achterhoek. In 1933 werd de grossierderij door Johan (mijn vader) uitgebreid met een pudding- fabriek. Wat precies de reden is geweest om een puddingfabriek te beginnen, is niet meer te achterhalen. Mogelijk om een extra inkomstenbron aan te boren in de crisistijd of misschien zag mijn vader er een mogelijkheid in ander werk te gaan doen. De grossierderij had, samen met de puddingfabriek - volgens de over levering - redelijk gedraaid, tot begin ja ren '50 (met uitzondering van de oorlogs jaren). Diverse personen waren in dienst van de Firma Rietberg als handelsreiziger of als knecht. Namen ais Beekman, Rothuizen en Holtslag kwamen bovendrijven. Maar wie er verder werkten in de grossierderij en of puddingfabriek is niet bekend. Ook na de oorlog hadden de broers Ger rit en Johan in de grossierderij en in de puddingfabriek nog een knecht en een reiziger in dienst. Of dit financieel verant woord was, is twijfelachtig. In het begin van de jaren '50 gingen de zaken lang zaamaan slechter. Mijn moeder weet zich nog goed te herinneren, dat er in die tijd eigenlijk geen geld was om een week op vakantie te gaan (geen inkomsten en geen vakantiegeld); ook het wekelijkse huis houdgeld was geen vetpot. Jammer ge noeg ontbreken schriftelijke gegevens over omzet en financiën van grossierderij 74

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 4