huis Groenmarkt 7 (V 571 F 809) aan
Harmanus Wymelinck. De buurman op
Groenmarkt 9 (V 572 F 810) is dan
Lammert Verbeek, die op dat adres ook
nog in 1 741 te vinden is. Henricus Wy
melinck, waarschijnlijk een zoon van
Harmanus, verkoopt het huis Groenmarkt
7 (V 571op zijn beurt op 23 juni 1741
weer aan Geesken van Goor, de weduwe
van Bernt Wemerman. Het huis Groen
markt 5 (F808) wordt dan bewoond door
de weduwe van Henrik Beeuw.
Groenmarkt 7 (V 571 F 809) schijnt na
1 741 in het bezit te zijn gekomen van het
Oude- en Nieuwe Gasthuis. In elk geval
verkoopt deze instelling het op 13 no
vember 1 760 aan Gesina Huneknuver,
die het verhuurt, want in 1771 woont er
de horlogemaker Edward Mather. In de
belendende percelen wonen dan op
Groenmarkt 5 (V 570 F 808) Berent BiI-
derbeek en op Groenmarkt 9 (V 572 F
810) Hendrika Verbeek, weduwe van
Knippenburg. Hun namen worden nog
genoemd als een jaar later, op 24 juni,
Gezina Huneknuvel haar huis met een
hypotheek belast.
In het huis Groenmarkt 5 (F 808) vinden
we nadien in 1796/1797 Jan Qohan) Nij-
enhuis (Nieuwenhuis of Nienhuis) en Ge
sina Huneknuver. In 1805, 1808, 1811
en 1819 de koopman Rudolph (en/of
Adolf) Ap(p)el(l) en in later tijd tot ca.
1942 leden van het geslacht Schoonman.
De buren op Groenmarkt 9 (F 810) zijn
dan van ca. 1805 tot 1819 de horlogema
ker Hendrik Gerrit Ruempol en later, in
de eerste helft van de 20e eeuw, de krui
denier Herman Albertus Makkink.
Groenmarkt 7 (F 809) was sedert 1760 in
het bezit van Gesina Hunekluver. Zij ver
koopt op 14 januari 1 796 twee van haar
huizen aan Hendrik Leusink en zijn
vrouw Geesken Huneknuver. Deze belas
ten hun bezit op 1 februari en 22 april
1797 en op 2 januari 1805 met een hypo
theek, waarna ze Groenmarkt 7 op 8 mei
1805 verkopen aan Fredrik Leusinck, die
het op 8 april 1808 overdraagt aan Jan
IJsseldijk. Op 24 september 1811 wordt
de sedert 13 november 1760 aan Gezina
Huneknuver verleende hypotheek op het
huis aan de Markt nr. 7 aan Jan IJsseldijk
opgezegd. Nadat deze, vermoedelijk
door overlijden of enige andere oorzaak,
van het pand vervallen is verklaard, volgt
er op 2 april 1816 een gerechtelijke ver
koping, waardoor het huis in handen van
de winkelier Harmanus Ligt komt. Na een
bezit van nog geen drie jaar verkoopt hij
het op 7 januaril 819 voor 1.200 gulden
Hollands aan de beurtschipper Harmen
Goosens en zijn vrouw Illetjen Ippers. De
aanvaarding geschiedt op 1 maart. Het
schijnt dat deze het verhuurd heeft, want
op 1 januari 1840 wonen er een broer en
twee zusters Grutterink, namelijk Derk
(58 jaar), Maria (62 jaar) en Johanna (64
jaar), allen geboren te Meppel, en door
Bernard Jacobus Arends (26 jaar), gebo
ren te Zutphen. Door een boedelschei
ding in 1863 komt het pand in het bezit
van de beurtschipper Jan Goosens, waar
schijnlijk een zoon van Harmen, die het
op 19 juli 1881 verkooopt aan Stientje
Scheffer, ventster in matten en tapijten.
Zij stalde haar koopwaar uit op het pot
huis.
Op 27 november 1886 nemen zij en haar
man Jacob Nekeman van haar zuster Eli
zabeth een bedrag van 3.000,- op, waar
tegenover zij als hypotheek stellen haar
eigen huis aan de Groenmarkt nr. 7, ka
dastraal bekend in sectie F 809, groot 33
ca. Haar ouders - de mattenmaker Eybert
Scheffer en Marritje Visser - genieten het
vruchtgebruik, wat na het sterven van de
moeder op 17 januari 1893 en van de va
der op 29 april 1896 vervalt. Reeds eer
der, op 7 juni 1887 was Stientjes echtge
noot, Jacob Nekeman, overleden, waar
door zij bij testament van 27 november
1886 als erfgenaam was aangewezen.
Door het sterven van Elizabeth Scheffer,
de zuster en hypothecaire schuldeiser van
Stientje, op 2 september 1900 komt een
deel van de hypothecaire obligatie als er
fenis aan hun broer Steven Scheffer,
koopman in matten, die zijn portie -
groot 2.054,32 - op 5 maart 1904 op
eist. Als Stientje in gebreke blijft, volgt op
13 april daaropvolgend in het logement
'De Prins' in de Marspoortstraat een ge-