bouwd te zijn. Te meer, daar op de derde
verdieping een deur de beide panden ooit
met elkaar verbonden had. Het schijnt
dat nr. 9 aanvankelijk het koopmanshuis
is geweest en nr. 7 de opslagruimte. De
trapgevels van nr. 5 en nr. 9 hebben als
bekroning een leeuw, die een schildje
vasthoudt. Het schildje van nr. 9 is bela
den met een huismerk of metselaarsteken,
onder de letters P en I. In later tijd werd
er voor Groenmarkt 7 links van de deur
een pothuis gebouwd. Dat was een klein
uitbouwsel, half boven, half onder de
grond, waarin men nauwelijks rechtop
kon staan. Het werd, in Amsterdam, vaak
als werkplaats aan een schoenmaker ver
huurd.
Dit pothuis, dat aansloot op de gewelfde
kelder onder het huis, verdween in het
begin van de 20e eeuw toen het huis in
handen kwam van de heer Makkink.
Aan Groenmarkt 9 grenst rechts een wo
ning die in het verpondingsregister onder
nummer 573 stond ingeschreven en he
den kadastraal bekend staat onder F 811
Dit huis, Groenmarkt 11, was waarschijn
lijk ouder dan de drie voorgaande huizen
en zal wel identiek zijn met het pand dat
in 1639 'den Golden Hoorn' werd ge
noemd. In 1639 en 1642 is er dan ook
sprake dat de twee nieuwe huizen
(Groenmarkt 7 en 9) belast worden met 2
stuiver thijns, te betalen aan het landrent-
ambt, en het oude huis (den Golden
Hoorn) met 3 stuivers thijns.
Hoe de bewoning en indeling van al deze
panden is geweest, is mij niet goed dui
delijk, want al deze huizen van Groen
markt 5 tot en met 11 (V 570-573 F
808-811) waren in het begin in handen
van de familie Becker. Alleen Groen
markt 5 speelde een zelfstandige rol. De
bewoning van nrs. 7, 9 en 11 is echter
zeer onoverzichtelijk, wat onder andere
blijkt uit het feit dat in 1661 voor een
kwart deel van het huis met de gang 1
stuiver thijns betaald moet worden en in
1686 voor het halve huis 8 penningen.
Op welke delen van de huizen dit slaat is
dus niet te zeggen.
Maar voordat de huizen onderaan de
noordzijde van de Groenmarkt gebouwd
werden, waren er reeds voorgangers ge
weest, waarvan de gegevens teruggaan
tot 1395. Uit dit jaar is het oudste thijns-
register bewaard, waarin de huizen aan
de noordzijde van de Groenmarkt met ei
genaren zijn vermeld. Volgens de stads
plattegrond van Jacob van Deventer uit
ca. 1565 moeten er op de plaats van wat
later drie huizen (V 571-573?) waren,
twee woningen hebben gestaan die dub
bel zo breed waren als thans en met daar
achter aan de Heukestraat ook nog een
paar. Hoe die er hebben uitgezien is niet
bekend, en hoe hun indeling is geweest
evenmin, in een deel van deze woningen
(V 571-573?) woonde in die tijd een ze
kere Henrick Becker en zijn vrouw AiI-
heit. Zij hadden, naar men vermoedt, drie
kinderen: Cornelia, Jacob en Thomas.
Meer dan een eeuw zouden deze en hun
nakomelingen dit grondgebied in hun be
zit hebben.
We komen het echtpaar Henrick Becker
en Ailheit voor het eerst tegen in de ar
chieven op 3 januari 1555, als ze hun
huis, waarop een thijns van 5 rijdergul
dens en 2 goudguldens rust, belasten met
een hypotheek. In het belendende per
ceel V 573 F 811) woont dan vrouw
Broils en Johan van Eil.
Als op 10 juni 1572 de stad bij verrassing
door de Staatse troepen van graaf Willem
van den Berg wordt veroverd, en op 1 6
november daarop volgend de Spanjaar
den onder Don Frederik, de zoon van
Alva, wordt heroverd, schijnen de boven
genoemde huizen en zijn bewoners de
rampen te hebben overleefd, want op 3
82