huis staat, en hij zou zich nauwelijks over de toestand van de Berkelruïne verbazen. De ruimtelijke ordening van de stad is nu eenmaal wat duurzamer dan economisch activiteiten of maatschappelijke functies, maar ook daarin liggen redelijk vaste pa tronen die het ons mogelijke maken over een langere periode te bepalen hoe de stad heeft gefunctioneerd, wat de volle smaak van de rijkdom en de bitterheid in de stad was, wie er allemaal iets te zeg gen hadden in de stad, hoe de taken wer den verdeeld en hoe de machtsverhou dingen lagen. Zulke vragen zijn belang rijk voor de vakhistorici zo goed als voor de leden van een historische vereniging. Een belangrijk verschil tussen vakhistorici en amateurhistorici is dat vakhistorici om zo te zeggen vooral geschiedschrijving producerenterwijl amateurhistorici zich die geschiedenis toeëigenen: voor hun is de geschiedenis van hun stad niet iets vrijblijvends, niet eenvoudig een deel van een wetenschappelijk debat, maar ze is een deel van hun leefwereld, en in zekere zin iets van hun eigen vlees en bloed. Ze worden er rijker van. Ze zijn bezig met hun stad - maar dat is dan ook de hunne, een stuk van hun identiteit, zoals zij een deel van de stedelijke identiteit uitmaken. Enkele vakhistorici hebben dat zelf mooi weten te verwoorden of hebben de ge- 1- I I S Wie de Berkelruïne kentziet ook dat de stadsmuur doorloopt aan de andere kant van de rijweg. Dat zat vroeger anders in elkaarmaar om een brede weg te kunnen makenwerd gesloopt en bijgebouwd. Die brede weg kwam er overigens niet. schiedenis van een lokale gemeenschap geschreven alsof ze er zelf bijhoorden. Ik denk aan Montaillou van Emmanuel Le Roy Ladurie, een reconstructie van heel de leefwereld van een middeleeuwse dorpsgemeenschap in de Pyreneeën, of aan het twee jaar geleden verschenen Dorp in de polder van de Amsterdamse historicus A.Th. van Deursen, waarin aan de hand van hetzelfde soort bronnen dat in de Zutphense biobank en in de kaar tenbakken van het Stadsarchief is ver werkt een rijk geschakeerd en uitermate levend beeld wordt geschetst van zeven- tiende-eeuws Graft. We zien de mensen er leven, ziek zijn, sterven, schoolgaan en vergaderen, vissen en kopen, kerkgaan, zingen en roddelen. Natuurlijk is daar 61 at>; I zV *5 M

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 15