kunnen? Er is clan ook een tweede ant
woord mogelijk: we doen het om de ge
schiedenis van onze stad een stap verder
te helpen. In dat tweede antwoord zit
meer dan alleen maar emotie, er zit een
zekere doelgerichtheid in. We willen bij
dragen aan een beter beeld van de ge
schiedenis van de stad. Maar gaat die ge
schiedenis niet ver boven het hoofd van
het eenvoudig verenigingslid uit? Ik denk
van niet. Daarvoor is echter enige uitleg
nodig van wat de historicus met de bron
nen doet, met welk willekeurig bronnen
materiaal ook. In elke bewerking zitten
een aantal stappen.
Alleen wie die stappen volgt, komt ver
der. Ik zal dat straks aan een Zutphens
voorbeeld illustreren.
Stellen we eerst vast dat goed historisch
onderzoek geen kwestie is van de grote of
de kleine schaal. Geschiedenis is overal.
Er is geschiedenis van kleine zaken of
personen, en geschiedenis van grote za
ken of groepen, landen, volkeren. Het
verschil in waardering tussen alle soorten
geschiedenis heeft meer met motieven
van status en beroep van de historicus,
dan met het belang van die soorten ge
schiedenis zelf van doen. Er zijn uiterst
consciëntieuze amateurhistorici die de
geschiedenis van hun stad of streek we
zenlijk verrijken, zo goed als er slordige
vakhistorici zijn die de lokale geschiede
nis denken te mogen verwaarlozen en
daardoor soms net dat wezenlijke ver
schil, die cruciale gebeurtenis missen die
de verklaring kan vormen voor veel gro
tere ontwikkelingen. Natuurlijk is niet al
les wat er in de wereld gebeurt even be
langrijk voor de wereldgeschiedenis.
Sommige gebeurtenissen wegen nu een
maal zwaarder dan andere, onmiddellijk
of op langere termijn. De aanslag op de
Oostenrijkse erfprins in Sarajevo, in
1914, ontketende een wereldoorlog en
had onmiddellijke gevolgen die andere
aanslagen maar zelden hebben. De ge
boorte van Hitler in Braunau, in 1889,
was in dat jaar zelf een onbetekenend
feit, maar zou op termijn de wereldge
schiedenis veranderen.
Maar is de geschiedenis van lange termij
nen en processen, van grote structuren en
conjuncturen, niet belangrijker dan die
van gebeurtenissen? Ook dat zou ik niet
durven beweren. De geschiedenis van
een stad of streek vormt altijd een menge
ling van kortstondige gebeurtenissen en
lange-termijn-processen. Het is belangrijk
in beide inzicht te krijgen, als we iets van
de historische ontwikkeling, dus van de
geschiedenis, willen snappen. De belege
ringen en innames van Zutphen tijdens
de Opstand, aan het eind van de zes
tiende eeuw, de overgave van de stad aan
de Fransen in 1672, de patriotse troebe
len en de Bataafse Omwenteling aan het
slot van de 18e, de opheffing van de ves
ting in de 19e eeuw, de aanleg van
spoorwegen, havens en kanalen, vormen
evenzoveel gebeurtenissen die ingrij
pende gevolgen hadden voor de activitei
ten, de bloei, het welzijn en de bevolking
van de stad. En toch is er in iedere stad
zoiets als een vast kader, een bestuurs
structuur die alle wisselingen van de
wacht overleeft, een groepje ambtenaren
dat het stedelijk leven in stand houdt, een
economische activiteit die ondanks alle
ups en downs steeds weer voortgaat of te
rugkomt, eenvoudig omdat de grondstof
fen in de onmiddellijke omgeving voor
handen zijn of de verkeersstromen in
stand blijven. Er is een straten- en huizen
patroon dat ondanks alle vernielingen in
grote lijnen in wezen blijft, er is een aan
tal stedelijke functies dat niet zonder
meer verdwijnt omdat de stad nu een
maal deel uitmaakt van een netwerk van
steden dat duurzamer is dan de afzonder
lijke plaatsen. Een middeleeuwer die
thans, vijf eeuwen later, in Zutphen wordt
geplaatst, zou vrijwel geen enkel huis
meer herkennen, want zelfs de alleroud
ste gebouwen zijn ingrijpend aangepast,
naar onze ideeën gerestaureerd, en ge
moderniseerd. Maar hij of zij zou nog
steeds met de ogen dicht van de Gewel-
digershoek naar de Heukestraat kunnen
lopen, van de Barlheze naar de Raadhuis-
steeg, of van de Drogenapstoren naar de
Komsteeg. Hij zou feilloos de Grote Kerk
herkennen, hij zou weten waar het stad-
60