J
1
5
5
Aan de houtmarkt staat het 10O-jarige Volkshuis. Maar die naam heeft er niet altijd opgestaan. Het
pand ernaast is ook al behoorlijk veranderdmaarnet als het Volkshuisin stijl gebleven!
voor? Wat hebben we aan een biobank
met gegevens over alle ambtenaren in de
vroegmoderne tijd, of van alle dopen, of
van alle huizenbezitters, of van alle leden
van het kramersgilde, of van alle lidmaten
van de Nederduitse gereformeerde ge
meente, of van alle behoeftigen die pro
ven van de diakonie of van de broeder
schappen ontvingen? Wat kun je met
zulke gegevens uit, wat de vakhistorici
noemen, seriële bronnen, dat wil zeggen
volledige reeksen gegevens over het een
of andere aspect van het leven in het ver
leden? Hoe kunnen zulke gegevens,
zulke databanken bijdragen aan het in
zicht in globale ontwikkelingen, en meer
in het bijzonder in de geschiedenis van
de stad in haar geheel?
Waar doen we het helemaal voor? Uit
liefde voor de stad, of voor de geschiede
nis, natuurlijk! Dat is een eerste ant
woord. Het volstaat in tijden en enthou
siasme, maar in de koffiepauze blijkt het
al spoedig slecht bestand tegen de ter
gende weerstand van het oude schrift, het
eenzaam invoeren in een gegevensbe
stand, het doodsaaie, eindeloze ordenen
van namen, functies, data. En toch: hoe
nodig is het niet! Hoe zouden we zonder
59
"•-"■O rT - -X
p