J 1 5 5 Aan de houtmarkt staat het 10O-jarige Volkshuis. Maar die naam heeft er niet altijd opgestaan. Het pand ernaast is ook al behoorlijk veranderdmaarnet als het Volkshuisin stijl gebleven! voor? Wat hebben we aan een biobank met gegevens over alle ambtenaren in de vroegmoderne tijd, of van alle dopen, of van alle huizenbezitters, of van alle leden van het kramersgilde, of van alle lidmaten van de Nederduitse gereformeerde ge meente, of van alle behoeftigen die pro ven van de diakonie of van de broeder schappen ontvingen? Wat kun je met zulke gegevens uit, wat de vakhistorici noemen, seriële bronnen, dat wil zeggen volledige reeksen gegevens over het een of andere aspect van het leven in het ver leden? Hoe kunnen zulke gegevens, zulke databanken bijdragen aan het in zicht in globale ontwikkelingen, en meer in het bijzonder in de geschiedenis van de stad in haar geheel? Waar doen we het helemaal voor? Uit liefde voor de stad, of voor de geschiede nis, natuurlijk! Dat is een eerste ant woord. Het volstaat in tijden en enthou siasme, maar in de koffiepauze blijkt het al spoedig slecht bestand tegen de ter gende weerstand van het oude schrift, het eenzaam invoeren in een gegevensbe stand, het doodsaaie, eindeloze ordenen van namen, functies, data. En toch: hoe nodig is het niet! Hoe zouden we zonder 59 "•-"■O rT - -X p

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 13