nisname van andere dan theologische in zichten en ontwikkelingen en waar te vens een forum werd gevonden voor het ontvouwen en onder kritiek laten stellen van eigen gedachtegoed. Zutphen was voor onze hoofdpersoon een voorberei dingstijd op het grote werk dat de acade miestad Leiden zou bieden. Wij kunnen dat ook zien aan zijn functioneren in het zogenoemde tweede en derde milieu. In zijn dagelijkse werk was hij een voor beeld van hetgeen zijn leermeester De Groot in een predikant wenste te zien: de Evangelische richting 'en action', in pre diking, pastoraat en catechese. Dit gold evenzeer zijn maatschappelijk handelen, zoals bleek uit zijn arbeid voor de minst bedeelden en zijn inzet voor de bewo ners van de Polsbroek. Geïnspireerd door een theologisch gefundeerd vooruitgangs geloof wenste hij individuen en groepen te verheffen door hen - mede - op te lei den naar het ideaal dat werd belichaamd door de God-mens Jezus.40 De predikant was hierbij de gids bij uitnemendheid. Aan diens leven moest - idealiter - ge zien worden dat groei en verheffing men selijke mogelijkheden waren. In de ont wikkeling van deze visie speelde Van der Loeffs verblijf te Zutphen een eigen rol. Daar werd immers - nolens volens - een einde gemaakt aan zijn leven als dorps predikant en kon het stadsleven een aan vang nemen. Daar ook zag hij scherper dan op het platteland van Groningen mo gelijk was hoe de diverse klassen tegen over elkaar stonden en welke uitgelezen kansen er waren om tegenstellingen te overbruggen. In het licht van zijn verdere loopbaan was Zutphen een soort halte plaats, een oponthoud, een rustpunt als het ware. Dus ook een plaats waar hij zich kon voorbereiden. Zutphen was een 'aanloop', voor de sprong. Noten 31Suzanria Maria, geboren 30 januari 1837; Abraham, geboren 15 juli 1839; Michaël, geboren 15 november 1840; Pieter Arn- oud, geboren 15 juli 1842; Ellegonda Duranda, geboren 2 juli 1844; Theodoor 21 auguatus 1846. In november 1845 ver huisde het gezin naar een grotere woning aan de Hospitaalstraat n° 382. Te Leiden zouden nog zeven kinderen geboren wor den. Daaronder een meisje dat ook de naam Ellegonda Duranda kreeg. (30 okto ber 1850) 32. Dagboek donderdag 8 oktober 1846, waar de beide 'oudste' collega's worden ge noemd. 33. Ibidem, zondag 24 mei 1846. 34. C. Boers, Handboek voor jonge predikan ten. Leiden 1807; J. Konijnenburg, Lessen over het Leeraars-ambt in de christelijke kerk. Utrecht 1802; G.B. Reddingius, Mijne gedachten over het Leeraarsambt. Amsterdam 1809. Van de Gedachten over het predikambt heb ik geen verdere gege vens gevonden. 35. Vree, Groninger Godgeleerden, 69,70. Busch Keiser was achtereenvolgens predi kant in de ten noorden van Groningen ge legen dorpen Westerwijtwerd en Mensin- geweer. in het laatste dorp van 1838 tot aan zijn dood in 1867. 36. Wèl Busch Keisers standplaats Mensinge- weer. Op dinsdag 29 augustus 1843 luidt het bijvoorbeeld in het Dagboek's Ande rendaags te zeven uren op de wagen naar Mensingeweer; alleraangenaamst gezel schap en weder. Het Theol. Gezelschap was zeer voltallig: wij zaten op de kamer van den Doopsgezinden predikant. Keizer las over vergeving en bekering. Voor wie nodig(-) 37. WiL, 1837:IV, 809. 38. Vree, Groninger Godgeleerden, 147. 39. Brouwer, Waalke van Borssum Waalkes, 117, 128. 40. Illustratief voor de hoge plaats die de 'Gro ningers' aan de predikant toekenden lijkt mij de volgende, door de kerkhistoricus Aart de Groot gevonden zèlf-karakteristiek van hen: 'Wij willen vrijmoedig eens kun nen verschijnen voor de regterstoel van Christus, die ons tot zijne dienaren en niet tot dienstknechten der Gemeente heeft aangesteld, en die wil dat wij Hem zullen prediken, niet 't geen misschien aange naam is aan de Gemeente-'. Men zie hier voor: David J.Bos, "Een kring van achtbare mannen. De sociale positie van (hervorm de) predikanten in negentiende-eeuws Ne derland". In: D.Th.Kuiper [red.] Predikant in Nederland. (1800 tot heden), jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme na 1800. V (1997) 35. 31

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 9