ties tegen betaling van veel geld via men
sensmokkelaars ons land binnengeleid.
Ongeveer 230 jaar geleden had de stad
Zutphen kennelijk ook een vreemdelin
genprobleem. Het stadsbestuur poogde
hieraan iets te doen via een ordonnantie
van 21 februari 1769.
AI in een ordonnantie van 26 april 1 751
werd het "ernstig" verboden dat vreemde
mensen de stad zouden binnenkomen en
zich aldaar zouden "te neder zetten" en
zouden verblijven. Het waren mensen
"meerendeels wezende ombekwaam om
zig te kunnen sustenteren en naar beho
ren haar kost te winnen". Maar het bleek
dat die regeling in verscheiden opzichten
niet naar behoren was nagekomen.
Daarom trok het bestuur van de stad en
van het Schependom Zutphen de vorige
ordonnantie uit 1 751 in en stelde een
nieuwe ordonnantie vast.
Kort samengevat hielden de 15 artikelen
het volgende in:
a. Geen vreemdelingen (gehuwd of onge
huwd, met of zonder kinderen of kin
derloos zijnde) mogen zich binnen de
stad of het schependom in een woning
vestigen zonder een certificaat van de
Magistraat of van het gerecht van de
laatste woonplaats met betrekking tot
goed gedrag, handel en wandel en na
onderzoek, waarna een schriftelijk bil
jet of acte van admissie door een van
de secretarissen van de stad werd afge
geven.
Zonder deze permissie dienden deze
vreemdelingen aanstonds te vertrekken
bij gebreke waarvan zij door de stads-
nachtschout en diens assistenten zou
den worden uitgeleid uit de stad en het
schependom. En bij opnieuw binnen
komen zou men gestraft worden.
b. Een uitzondering werd gemaakt voor
renteniers of andere gequalificeerde
personen die uit Holland of van an
dere plaatsen hier zouden komen om
enige tijd te verblijven of hier domici
lie te kiezen. Dat gold ook voor perso
nen die het burgerrecht van de stad
hadden verkregen. Ook werden uitge
zonderd dienstknechten en dienst
maagden, bakers, minnemoers en an
dere domestyken en ambachtsgezellen
zo lang zij in dienst waren en onge
trouwd bleven.
c. Vrouwen, weduwen of kinderen van
"gemeene" militairen van de cavallerie
en dragonders alswel van de infanterie
en artillerie, waarvan de mannen of
vaders in een andere plaats in garni
zoen lagen of gedeserteerd waren
mochten niet in een woning of bij ie
mand anders verblijf houden maar wa
ren verplicht hun man of ouders te vol
gen op straffe van een geldboete.
Alle burgers van de stad werden zeer
serieus gewaarschuwd om geen onge-
qualificeerde personen met of zonder
kinderen te huisvesten ofte laten loge
ren. In geen geval mochten zij hun
huizen, kamers of andere "gemakken"
aan hen verhuren, tenzij er een acte
van permissie werd verkregen van een
van de secretarissen van de stad, dit op
straffe van een boete van 6 stadspon-
den, te voldoen door de eigenaar of
bewoner van het huis waarin de
vreemde lieden waren ondergebracht.
d. Armenhuisjes uit particuliere fondatiën
mochten alleen aan stadsburgers of in
woners worden toegewezen, mits zij
drie jaar in de stad of het schependom
hadden gewoond.
Als dergelijke huisjes aan vreemde of
ongekwalificeerde personen werden
toegewezen die tot armoede zouden
vervallen dan dienden de overtreders
voor hun onderhoud en verpleging te
zorgen en konden die kosten niet ten
laste van de diakonie of van enig
Godshuis worden gebracht.
e. Naaste buren werden ook verplicht om
aan de "Heeren van den Gerichte"
kennis te geven als in hun buurt enige
vreemde ongekwalificeerde personen
van buiten de stad en schependom
zich zouden "ter neder zetten" of zich
alhier zouden ophouden, dit op straffe
van een boete van twee stadsponden.
Boetes die werden opgebracht werden
voor de helft aan de aanbrenger uitge
keerd en voor de helft voor de armen
bestemd.
43