Dave Gout
Het boeiende van archiefonderzoek is, dat je nadat je in de oude boeken gedoken
bent, zo veel meer weet dan daarvoor. Deze bijdrage van Dave Gout, leraar
geschiedenis aan "het Stedelijk", laat dat overduidelijk zien. Je leert en passant iets
over de manier van (middelbaar) onderwijs geven in de vorige eeuw.
In 1838 werd door de gemeenteraad van
Zutphen besloten dat de Latijnse School
een gymnasium zou worden. Deze wijzi
ging zou moeten ingaan in oktober 1840.
Als nieuwe rector werd aangesteld dr.
H.J. Matthes J.C.zn, die in Zaltbommel
rector was van de Latijnse School. Wat
hierna volgt is een schets van deze man,
een poging iets over zijn persoon te zeg
gen.
Hendrik Justus, zo heette hij, werd op 25
september 1806 geboren als vierde kind
in het gezin van Jan Carel Matthes en
Adriana de Weille. Zijn vader heeft hij
nauwelijks gekend, want die overleed
kort na de geboorte van deze zoon (in
1807).
Hendrik Justus voegde het achtervoegsel
J.C.zn toe aan zijn naam om zich te kun
nen onderscheiden van zijn naamge
noot1, de predikant H.J. Matthes.
Dat het gezin na de dood van Jan Carel
niet in kommervolle omstandigheden
achterbleef, blijkt uit het feit dat Hendrik
Justus en zijn oudere broer Hendrik Ar-
noldus beiden in Amsterdam, respectie
velijk Leiden, hebben gestudeerd, de eer
ste Ietteren, de tweede theologie2.
Nadat Matthes zijn studie voltooid had,
werd hij benoemd tot rector van de La
tijnse School in Zaltbommel. Hij leerde er
de burgemeestersdochter Hester Elisabeth
de Roock kennen, met wie hij in 1831
trouwde. Zij kregen acht kinderen, waar
van de eerste vier in Zaltbommel en de
andere vier in Zutphen werden geboren.
Het gezin Matthes kwam in 1840 naar
Zutphen en betrok een woning op het Rij-
kenhage. Dat moet een ruime woning
zijn geweest, want behalve het gezin
Matthes, dat in de periode dat het
woonde aan het Rijkenhage met drie kin
deren werd uitgebreid, woonden ook nog
twee leerlingen3 en drie meiden in het
pand. In de zomer van 1847 verhuisde
het gezin naar Waterstraat 284. Kennelijk
werd niet dit gehele pand gehuurd van de
kostschoolhouder Jacob Dalhuisen, aan
gezien op dat adres een weduwe met
haar dochter bleef wonen. Jaren later zou
Matthes - inmiddels weduwnaar gewor
den - met deze weduwe, die dan zijn
tweede vrouw wordt, dit pand aan de
Waterstraat kopen.
De verhouding tussen H.J. Matthes J.C.zn
als rector en de andere docenten5 was
niet uitsluitend van zakelijke aard. Toen
de vrouw van Matthes, Hester Elisabeth,
stierf, was Willem Gerard Brill, docent
klassieke talen, één van de aangevers van
het overlijden. Diezelfde Brill was, met
conrector Henricus Hermanus van Marle
getuige bij het tweede huwelijk van Mat
thes. Dat had plaats op 1 7 april 1851 in
Zutphen. Een andere getuige bij dit hu
welijk van Matthes met Yda Sophia Mun
ting was de arts Huybert Willem van
Rhijn. Laatstgenoemde was een goede
bekende van de bruid: hij was namelijk
7
H.J. Matthew rector van het gymnasium
in Zutphen