Noten
1Z. Kolks, ''Van het Reigershuis in Delden
rest nog slechts een foto". In: Jaarboek
Twente 1 996, 107-110. Zie voor het adel-
ijk geslacht De Reigst; G.J. ter Kuile Sr.,
Twentsche Eigenheimers - Historische
schetsen (Almelo 1936) 38, 39.
2. W. Paatz, "De ornamentiek". In: De kunst
der Renaissance in Italië (Utrecht/Antwer
pen 1953) 179.
3. E. Jans, Burgerhuizen tussen IJssel en Eems
(Zutphen 1989) 144-146.
4. Ibidem, 169-1 71
5. Kolks, o.c., 110 en E.H. ter Kuile, De Ne
derlandse Monumenten van Geschiedenis
en Kunstdeel IIIDe Provincie Gelder
landTweede StukHet Kwartier van Zut
phen ('s-Gravenhage 1958) afb. 649, 652,
653, 661, 662, 667 en 671 met bijbeho
rende tekstgedeelten.
Voor meer gegevens over Heilenraet vgl.:
R. van Luttervelt, Handelingen XlXe Philo-
logencongres 1946, 118.
6. E.H. ter Kuile, "De architectuur". In: Dui
zend jaar bouwen in Nederlanddeel II
(Amsterdam 1957), 118.
7. Ibidem, 118.
8. Van Dale's Groot Woordenboek der Ne
derlandse Taal, Tweede deel J-R (Utrecht/
Antwerpen 1984) 1494.
9. Ibidem, 1651Vgl. voor de maniërische
ornamentiek: G. Irmscher, Kleine Kunstge-
schichte des Europaischen Ornaments seit
der friihen Neuzeit (Darmstadt 1984).
10. Vgl. Irmscher, o.c., 145.
11Vgl. W.K. Zülch, Entstehung des Ohrmu-
schelstils (Heidelberg 1932); G. Egger, Or-
namentale Variationen des Manierismus
(Wenen 1981); F. Rothe, Das deutsche
Akanthusornament des 17. Jahrhundert
(Berlijn 1938); H. Rudolph, "Frücht-
gehange" in: Reallexikon zur deutschen
Kunstgeschichte, 2 (1948), kolom 959vv.
12. Vgl. noot 5, E.H. ter Kuile, o.c., Kwartier
van Zutphen, afb. 649-671 en bijbeho
rende teksten.
13. H. Wöifflin, Renaissance und Barock. Eine
Untersuchung des Barocks in Italien (Mün-
chen 1926).
14. Ter Kuile (1957), 118vv.
15. F. Vermeulen, ABC van de bouwstijlen in
de Nederlanden, afb. 112 en 191.
Tekening van Kuiperstraat 17.
Alle afbeeldingen zijn
gemaakt door de auteur, naar
G.j. ter Kuile (1936).
f
5
