ders, namelijk het overlijden van een
kind, doelde hij ongetwijfeld op zijn
dochtertje Gonne die hij op 23 januari
1846 ten grave had gedragen.
Nog een moderne trek in zijn pedagogi
sche opvattingen vinden we in het bena
drukken van het belang van aanschouwe
lijkheid in de opvoeding. Hij verwees
hiervoor naar het nu volstrekt vergeten
Gumal en Li na, een geschiedenis tot nut
en vermaak der Jeugd van de Duitse theo
loog Kaspar Friedrich Lossius.22 De popu
lariteit van het driedelige werk valt af te
meten aan de diverse herdrukken die het
beleefde: in 1856 verscheen te Amster
dam de vijfde druk van de vertaling die in
1801 voor het eerst was verschenen.
Zoals uit het bovenstaande wel blijkt was
Van der Loeffs bestaan overkropt met ac
tiviteiten op homiletisch, pastoraal en ca
techetisch gebied. Hij bediende niet al
leen de grootste wijk van de Hervormde
Gemeente van Zutphen, hij droeg ook de
herderlijke zorg voor de arbeiderswijk de
Polsbroek.25
De Polsbroek
De wijk Polsbroek, tussen Laarstraat en
Spittaalstraat, was een typische volks
buurt. Daar woonden de bedeelden en de
arbeiders in huisjes die door kapitaal
krachtige Zutphenaren waren gebouwd
als een vorm van belegging.24 De wijk
viel onder Van der Loeffs pastorale zorg
en wat hij daar zag en beleefde stemde
hem niet vrolijk. Hij begon aan het einde
van het jaar 1844 met zijn huisbezoeken
buiten en in de Hospitaalpoort, vervolgde
dat in het jaar daarop en betrok toen ook
de Laarpoort erbij. Na de Laarstraat afge
werkt te hebben ging hij de Polsbroek in.
De daar afgelegde huisbezoeken waren
niet altijd even aangenaam:
Huisbezoek gedaan in de Lieve Heersteeg
met veel gekibbel en verdriet
klinkt het op vrijdag 9 januari 1846. Ook
andere waarnemingen, zoals de gevolgen
van werkloosheid, leidden ertoe dat hij
sedert 20 februari 1846 de Polsbroek met
extra inzet bezocht. Hij constateerde
daarbij dat de aanwezige bijbel- en ge
loofskennis dermate slecht waren dat
De klompenkerk in de Polsbroek,
(collectie Stedelijk Museum Zutphen)
i
17
A 'Al
V
:vv
v
m
V
X
t:
rtt
MW