(18 oktober 1845; zondag 8 november 1845) en Vergadering van R.C. Armbe stuur (zaterdag 1maandag 3 en donder dag 13 november 1845). Dat er iets bijzonders aan de hand was blijkt uit een dagboeknotitie van 11 okto ber 1845: Deze morgen druk geschreven ten be hoeve van de nieuwe Diaconie. Onze circulaire gedrukt. Al eerder was er in dit artikel sprake van een 19e-eeuwse SOW-tendens, maar om nu ook te besluiten tot een vorm van oe cumene is wel zeer prematuur en lijkt strijdig met de anti-uitramontane gevoe lens van de 'Groningers'. Toch mogen we een flakkering van dit verschijnsel op de noemer van armenzorg in Zutphen, zo halverwege de 19e eeuw, onder ogen zien. Physica en 't Nut Het genootschap ter beoefening van Na tuurkundige wetenschappen, kortweg Physicaontstond in 1834 uit het samen gaan van de reeds een aantal decennia bestaande natuurkundige genootschap pen Nut is ons doel en De struik wordt eindelijk een boom. Men vergaderde ge durende het winterseizoen wekelijks, d.w.z. dat er in de maanden april tot en met september géén bijeenkomsten wer den gehouden. Meestal stonden er naast een huishoudelijk gedeelte twee lezingen op het programma. De naam Physica betekent niet dat er al leen maar onderwerpen werden behan deld die - in onze ogen - ook echt uit sluitend de huidige natuurkunde betref fen. In de tijd van Van der Loeffs lidmaatschap (21 oktober 1844 - 9 maart 1847) werden ook lezingen gehouden over onderwerpen als: De oorprong van de namen van de dagen van de week (Erdbrink 21 oktober 1844); Christus en Augustus (Brill 10 februari 1845); De Zutphensche munt (Jacobi 19 oktober 1846), terwijl de predikant Matthes op 8 februari 1847 over de Hades der Grie ken sprak. In het seizoen bezocht Van der Loeff praktisch wekelijks de samenkom sten van het genootschap: eene uitmun tende wetenschappe!ijke en vriendschap pelijke Vereeniging (Dagboek 21 oktober 1844) en als hij niet aanwezig kon zijn of slechts een gedeelte van de vergaderin gen bijwoonde noteerde hij dat trouw: ook nog een uurtje op Physica geweest (Dagboek 27 januari 1845). Op 16 maart daaraanvolgend blijkt men op Physica ook in staat luim en scherts boven ernst te stellen en de boog te ont spannen, althans volgens onze verslagge ver van en deelnemer aan een feestelijke bijeenkomst: s-Avonds het jubilee van Physica mede- gevierd. Het werd laat in den nacht. Van der Loeffs eigen bijdragen, waarvan de teksten niet in het archief van Physica zijn overgeleverd, beperken zich tot een tweetal.20 Op 8 december 1845 las hij over "Het wederkeerig verband tusschen Natuur kunde en Godsdienst". Met een beroep op Kepler, Newton, Boerhaave, Nieu- wentijt en de Zutphense predikant-na tuurkundige Martinet verdedigde hij hef tig plaats en betekenis van de theologie. De genoemde geleerden namelijk wilden hun onderzoek, althans volgens Van der Loeff, dienstbaar maken aan een hoger doel: door van de zigtbare natuur op te klim men tot het geestelijke gebied; van den Schepselen te besluiten tot den Schepper. Met graagte refereerde Van der Loeff aan de Utrechtse hoogleraar in de chemie G.J. Mulder (1802-1880) die de 'stoffe lijke wereld' beschouwde als de weg die (op)leidde naar die van het bovenzinne lijke en die had geschreven: "Zoo meen ik, dat de natuurstudie moet worden inge- rigt, dat onze kennis aan God er door worde bevorderd". Voor de te Groningen opgeleide Van der Loeff, die daar de fysico-theologie had in gedronken, was de stap naar de godge leerdheid nu snel gezet. De theologie kon zijns inziens eveneens wijzen op "zigt bare zaken", namelijk de historische fei ten in de Bijbel. Ook hier stond dan de de empirie (waarneming) centraal en de 15 19

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 17