hun woonomgeving, straat of wijk. Een enkel voorbeeld laat dat duidelijk zien. We schrijven woensdag 2 april 1845. Van der Loeff noteerde over die dag: Huisbezoek in de Laarstraat, 's Middags gewandeld om het hoge water eens te zien. Visites bij Mevr. De Vos en Op ten Noort. 's Avonds Nut van 't Algemeen, waar Prins eene voorlezing hield. Op vrijdag 20 februari 1846 meldde hij: Huisbezoek gedaan in de Polsbroek. 's Middags visites, 's Avonds had ik Erd- brink en Sluiter met Griethuysen en Wij- naendts met vrouwen op een boterham. Het derde en vierde voorbeeld komt uit de maand april van het jaar 1846. Vrijda; 1 7 april luidt het: Huisbezoek in de Melatensteeg. 's Mid dags op visite bij Van Hekeren, Van Wa- liën, Juffr. Hennij, daarvoor bij Ramaer een boterham gegeten. En op donderdag 23 april: 's Morgens had ik nog hoofdpijn en slen terde wat rond. Te elf uur in 't Krankzin nigenhuis en daarna Rijsewijk opgezocht. 's Middags visite bij TadamaDe Bas enz. 's Avonds nog bij Erdbrink een boterham gegeten. De ongesteldheid van R. (zijn vrouw Romelia; D.J.) brengt mij nopens de reis in verlegenheid'.u Uit deze vrij willekeurig gekozen citaten kunnen voorshands de volgende conclu sies worden getrokken: 1Ais Van der Loeff het eenvoudige ge meentelid bezocht dan ging hij naar eigen zeggen 'op huisbezoek', bij de meer welgestelden en ontwikkelden ging hij daarentegen 'op visite'. 2. De eerste maanden van zijn verblijf in de IJselstad waren het vooral leden van die laatste categorie die hun op wachting maakten bij de nieuwe pas tor loei. Huisbezoek bracht Van der Loeff zélf bijvoorbeeld naar de Hospi- 3. taal poort; zowel buiten (6 december 1844) als in de Hospitaalpoort maakte hij zijn opwachting (22 en 24 januari 1845; als ook op 5 februari 1845). In de Janssensgang signaleren we hem op 7 februari 1845, in de Laarpoort op 12 en 28 maart 1845, in de Laar straat op 2 april 1845. Aan de bewo ners van de wijk Polsbroek besteedde hij, zoals we nog zullen zien, speciale aandacht en zorg. Zo staat het Dag boek vol notities over huisbezoeken - waarbij de straat overigens zelden wordt genoemd, 'krankenbezoeken' en visites. Daaruit blijkt in elk geval dat deze predikant oog had voor de betekenis van pastorale activiteiten. Monsteren we de namen van de Zutphenaren bij wie onze Abraham 'op visite' ging dan zijn dat vaak de bekende: Van Heeckeren, Van Löben Seis, Sloet, Mispelblom Beyer, Swa- ving, Op ten Noort en vele anderen. Veel frequenter ging hij echter om met de predikant van Warnsveld, C.W. Wijnaendts, die daar herder en leraar was van 1824-1864 en met de directeur van het Zutphense krankzin nigengesticht J.N. Ramaer.15 Zij be hoorden evenals Erdbrink en Griet huysen tot de kring van intimi met wie onze hoofdpersoon regelmatig 'een boterham at'. Met Warnsveld had Van der Loeff een speciale band. Illustratief daarvoor is zijn wekelijkse wandeling daarheen, waarbij hij soms werd vergezeld door vrouw en kinderen. Het waren waarschijnlijk oude vriendschapsbanden die hem trokken: de vader van Wijnaendts was te Rotterdam namelijk kandidaat-notaris geweest op het notariskantoor van de van 1 752-1823 levende grootvader van Abraham. Ook voelde hij zich daar meer op zijn gemak zoals blijkt uit een verzuchting van 20 oktober 1844: Te Warnsveld gepreekt met uitstekend veel genoegen. Ik gevoelde mij daar on der de eenvoudige menschen meer thuis dan te Z. op den predikstoel. 12

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1998 | | pagina 14