grond van Herman van Mekeren (telg uit een ministeriale familie)42 en bezat hij een tiende uit een weide; daarnaast be schikte hij over land in de directe nabij heid van de stad4!. In 1446 pachtte hij een stukje stadsland. Nadien figureert hij in de jaren 1448, 1451 en 1453 in de overrentmeestersrekeningen wegens af drachten voor het weiden van een ruin en een kalf (in 1451 44. Als koopman inves teerde Albert dus geheel overeenkomstig het verwachtingspatroon hoofdzakelijk in onroerend goed. Op een onbekend tijd stip vóór 1453 trouwde hij een vrouw met de naam Dorothea, zoals blijkt uit een notitie over een jaarrente die het echtpaar aan steenhouwer Hendrik ver schuldigd was45. Het is mij jammer ge noeg niet gelukt te achterhalen uit welke familie zij afkomstig was. De enige Zutphense vrouw die eventueel in aan merking komt, is de Dorothea die min stens sinds 1464 getrouwd (hertrouwd?) was met de schepen Andries van Mermu- den46. Van een taalbarrière tussen Doro thea en Albert op de Korenmarkt was geen sprake: in het Hanzegebied verstond men elkaar in het algemeen goed. In deze periode - beginjaren '50 - was Albert ook op de Deventer jaarmarkten w actief47. Korte vermelding verdient nog, dat hij op de overgang van 1449 naar 1450 samen met andere Zutphenaren voor een speciale rechtbank werd ge daagd op verdenking van betrokkenheid bij de heling van gestolen goederen van een burger van Kampen. Na een juridisch steekspel werden de Zutphenaren vrijge sproken 4Ö. Albert op de Korenmarkt vergat zijn stad van herkomst niet; nog in 1456 leende hij Danzig een som gelds van onbekende omvang. De tekst van de betreffende oor konde, die door het Danziger stadsbe stuur werd uitgevaardigd, vermeldt keurig de bestemming van het geld: dissen un- sireri kriegen//49. Danzig was op dat mo ment al twee jaar betrokken bij een grote opstand van de Pruisische adel en steden, met rugdekking van de Poolse koning, te gen de heerschappij van de Duitse Orde. De opstand eindigde in 1466 met de vrede van Torün, toen de grootmeester van de Duitse Orde vazal werd van de Poolse koning. Albert maakte dit echter niet meer mee. Het tijdstip van zijn over- ijden kan vrij nauwkeurig worden be paald, doordat hij - zoals gezegd - sinds 1444 elk jaar op twee momenten van het stadsbestuur van Zutphen een rente ont ving wegens het verstrekken van een le ning. Op grond daarvan kan worden vast gesteld dat hij tussen 2 april en 10 okto ber 1458 gestorven is, vermoedelijk aan de pest die in dat jaar in de IJsselstreek rondwaarde. Zijn 70e levensjaar - en misschien zelfs zijn 60e - zal hij niet ge haald hebben. Willem was hem tussen 10 oktober 1453 en Pasen 1454 voorge gaan 5(). Na Alberts verscheiden blijken er problemen te zijn gerezen over zijn bezit tingen in Danzig. Om onbekende rede nen was daarop gerechtelijk beslag ge legd. Twee maal schreef het stadsbestuur van Danzig aan Zutphen in verband met deze zaak; de brieven, waarvan de laatste uit 1465 stamt (de eerste is ongedateerd), Detail van een penseeltekening van J. de Beijer, omstreeks 1740. In één van de huizen rechts van de toren heeft Albert op de Korenmarkt gewoond. (Foto: SMZ) 55 a

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1997 | | pagina 9