ring was, weerspiegelt zij in Hendriks ge
val ongetwijfeld een realiteit, zoals de be
woordingen van de 'huwelijksschenking'
bewijzen58. Hendrik bleef schout tot
1479, en bekleedde de functie nadien
nog van 1482 tot 1483. Hij overleefde
blijkbaar alle politieke stormen, zowel
het interregnum van de door de Bourgon
diërs naar voren geschoven hertog Arnold
van 1471 tot diens dood in 1473 als de
daaropvolgende eerste Bourgondische
bezetting, die tot 1477 duurde.
In 1478 werd Hendrik met een reeks van
ambten (en landgoederen) bedeeld, waar
door Adolfs huwelijksgeschenk eindelijk
werd verzilverd. Niet alleen werd hij op
14 mei herbevestigd als schout van Lo-
chem, maar hij ontving bovendien op een
onbekend tijdstip dat jaar een aanstelling
als richter van Almen, Gorssel en Harf-
sen. In de aanstellingsbrief voor het
schoutambt heeft Catharina (hertogin van
Gelre van 1477-1481) laten vermelden
dat zij Van Keppel 100 Rijnse guldens
schuldig was "van geleenden gelde ende
deels van schaden van peerde hij bij onss
gehad ind geleden hefft". Hierbij kwamen
nog 200 identieke munten die hij bij zijn
ambtsaanvaarding betaald had aan (of
eigenlijk: overgenomen had van) zijn
voorganger Dirk van Keppel. Catharina
beloofde Hendrik niet uit zijn ambt te
zullen zetten voordat dit geld hem terug
betaald was. Voor het richterschap telde
Hendrik in totaal 50 Rijnse guldens neer.
Aangezien de aanstellingsbrief een nogal
uitgebreide passage bevat waarin de
schout van Zutphen wordt gemaand Hen
drik niet in zijn ambtsuitoefening te hin
deren, zal de benoeming niet zonder slag
of stoot verlopen zijn. Dat blijkt ook wel
hieruit, dat dergelijke dienstbevelen - op
een uitzondering uit 1483 na - pas vanaf
het begin van de 1 6e eeuw in zwang
kwamen59. Ten slotte viel Hendrik medio
1478 nog een ongewoon baantje ten
deel, namelijk een soort voogdijschap
over Gelderse horige en keurmedige lie
den en goederen die in Salland en met
name te Deventer en omstreken woonden
c.q. lagen. Reeds een jaar later droeg hij
ten overstaan van de Lochemse schepe
nen zijn aanstellingsbrief voor deze func
tie op aan meester Dirk ten Marsch60.
Over Hendrikje horen we na 1477 niets
meer. Hendrik heeft meer sporen in de ar
chieven nagelaten, maar het voert in dit
verband te ver daar in detail op in te
gaan. Ik volsta met twee opmerkingen. In
1496 verzoende hertog Karei zich met
Hendrik, omdat deze zich aan ongehoor
zaamheid en dienstverzuim zou hebben
schuldig gemaakt. Dit hangt mogelijk sa
men met de - gedwongen - eed van ge
hoorzaamheid en trouw die Hendrik sa
men met vele andere Gelderse edelen en
stedelingen op 1 augustus 1481, bij de
aanvang van de tweede Bourgondische
bezetting van Gelre, aflegde jegens Kareis
erfvijand, de latere keizer Maximiliaan
van Habsburg61. Ten tweede is nog van
belang dat - voor zover ik weet - Hen
drik voor het laatst voorkomt in een stuk
uit begin 1 503 62.
Conclusie
We hebben in het voorafgaande personen
met de toenaam Op de Korenmarkt in
Zutphen kunnen volgen vanaf het midden
van de 14e eeuw. Daarbij is de nadruk
gelegd op de wederwaardigheden van Al
bert, over wie relatief veel te achterhalen
viel, zelfs op het strikt persoonlijke vlak.
Dat er een ononderbroken lijn loopt van
de Stevens uit de 14e naar de gebroeders
Albert en Willem uit de 15e eeuw is niet
te bewijzen, maar wel aannemelijk. Ste
ven sr participeerde in de Keulse wijn
handel, terwijl de broertjes deelnamen
aan de internationale Hanzehandel tus
sen het Balticum en het Europese Atianti-
cum. Na zijn terugverhuizing van Danzig
naar Zutphen in de beginjaren '40 van de
15e eeuw wortelde Albert al snel in zijn
nieuwe oude woonplaats. Het huwelijk
van zijn dochter Hendrikje met de hoge
edelman Hendrik van Keppel betekende
een aanzienlijke sociale stijging voor het
handelsgeslacht Op de Korenmarkt. Bin
nen vier generaties had de familie zich
krachtig weten op te werken op de so-
57