over het algemeen goed voldeed en niet weinig heeft bijgedragen tot de verhoging der algemene feestvreugde. De Zutphensche Courant besluit met het geven van een pluim aan de bevolking, die de gehele dag, tot laat in de nacht op de meest ordelijke wijze heeft feestge vierd, zonder dat "de gevreesde Herman dad ook maar een enkele maal behoefde tussenbeide te treden". Op 24 juni 1878 werd de lijn voor het pubiek verkeer geopend, voorlopig nog maar tot Winterswijk. Het zou nog twee jaar duren voordat de doortrekking op Duits gebied een feit was. Op 21 juni 1880 werd Winterswijk-Borken (Gelsen- kirchen-Bismarck) geopend en op 25 au gustus 1880 Winterswijk-Bocholt. Pas toen kon dus het kolenvervoer uit het Ruhrgebied naar ons land over de nieuwe lijn op gang komen. Met de komst van de HSM in 1876 werd het emplacement Zutphen belangrijk uit gebreid. Ook het station werd vergroot door aan beide uiteinden een eindge- bouw met verdieping te plaatsen en voorts voor het middendeel een lage ve stibule aan te bouwen. Links van die ve stibule, tegen de wachtkamer 1e en 2e klasse aan, zien we op latere afbeeldin gen de stationsrestauratie, aangeduid als Bodega. Er kwam een eilandperron bij - zonder overkapping, dat kon immers later (1995!) altijd nog. Van het nu 1e perron kwamen er op twee plaatsen ten behoeve van de reizigers overpaden naar het 2e perron. De marquise boven het 1e perron bleef bestaan. Het stationsgebouw, dat nu was ontstaan, was enig in zijn soort. Het is daarom erg jammer, dat het na de Tweede Wereld oorlog werd gesloopt. Het was weliswaar beschadigd, maar als we ons realiseren dat het van 17 december 1945, op welke datum de lijn naar Vorden weer in ge bruik werd genomen, tot de opening van het nieuwe station op 28 mei 1952, weer dienst heeft gedaan, dan moet herstel ze ker mogelijk zijn geweest. Naar de tegenwoordige normen had het zeker de status van monument verdiend. Het emplacement werd uitgebreid voorbij het ravelijn. Het water rond dit driehoe kig eiland werd gedempt en de kraan- bruggen over de Hoofdgracht en de Rave lijnsgracht werden gesloopt. Dat ge beurde ook met de kraanbruggen verderop over de Voorgracht, die op die plaats ook werd gedempt. Het water tussen de spoorbaan en de ver binding tussen Nieuwstadspoort en Rave lijn werd eveneens gedempt, terwijl de nu ontstane "verlengde" Nieuwstad in een flauwe bocht werd gelegd, zodat een vloeiende overgang op de Deventerweg (thans Burg. Dijckmeesterweg) ontstond. Daartoe werd ook aan de rechterkant een stukje Hoofdgracht (thans Grote Gracht) aangeplempt. De twee maatschappijen, die nu het em placement gebruikten (SS en HSM), had den elk hun eigen tractie-inrichtingen. Er was al een locomotievenloods van het Staatsspoor. Deze werd (in 1877) ver groot. Direct na binnenkomst over de IJs- selbrug werd nu een "polygonale" (in de wandeling: ronde) locomotievenloods voor de HSM gebouwd, met daarvoor een draaischijf. Deze loods had aanvan kelijk zes sporen, maar werd in 1882 met nog vier sporen uitgebreid. In 1881 werd achter de HSM-loods een watertoren gebouwd, zodat de HSM nu ook haar eigen watervoorziening had. De veelading en de goederenloods met verhoogde los- en ladingplaats moesten plaatsmaken voor het kolenpark van de HSM en werden verplaatst naar het nieuwe emplacement voorbij het voor malige ravelijn. Het goederenstation - voor beide maatschappijen- kwam onge veer ter hoogte van de Buitensociëteit te staan. Men maakte voortaan onderscheid tussen 'Zutphen-personen" (het oude em placement) en "Zutphen-goederen" (het nieuwe emplacement). Afgezien van de vervanging in 1933 van zowel de SS-loods als de HSM-loods door een nieuwe locomotievenloods, nu van

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1997 | | pagina 21