I..W. Lensen Inleiding Zelfs in de Betuwe en het Rijnland wer den hoeven, grond en tienden beleend ten Zutphenschen rechtedat wil zeggen dat ook vrouwen zo'n leen konden erven. Engele Kreynck kreeg in 1433 het Ense- rinck in Vorden van haar moeder Fenna. Maar vrouwen waren niet gerechtigd een [leenjeed te zweren. Engeie's broerJo- han, en na haar huwelijk echtgenoot Her man Berner, deden leenhulde'. Een leen man kon namelijk worden opgeroepen om in persoonlijke dienst van de leenheer diens 'huis'2 te helpen verdedigen. Dat kon een vrouw niet doen. In plaats van een eed legden vrouwen in vergelijkbare gevallen, letterlijk met de hand op het hart3, een plechtige verklaring af. Zo werd in 1468 vermeld: Jutte [Iseren], we duwe zak Jacob Schimmelpenninck ind Jutte [Iseren] wed. zal. Lambert Muiser tuigen bij haire vroulicke eere ind trou wen, dat hun kondich [bekend] is dat joncfr. Gertruyt wed. zal. Jo van Ziller die te Nimwegen gestorven isStyne Bercks end Ai ij de, echte huisfrou Gelijs Iserens die nu nog leift, dat de voors. Joncfr. Gertrude ind Stijne ind Alijde joncfr. G. olde moeder, [grootmoeder] twee echte rechte, wehre, susteren Geertruits waren4. Er waren wel vrouwen die een eigen ze gel hadden. In 1478 werd vermeld: Arnt van den Wal Ie ind Joncfr. Jut sijn w.[wijf] vercopen Johan Raivenshuis XIIJ koop mans Re. Gl. [Rijnlandse guldens] jairlix uit haer erve Valckenburchgelegen in kerspfel] van Upvoirst(...) Arent biddet Gelmer sijn broeder mit hem te segelen ind joncfr. Jut heeft self een segel. Claes t' Capellen mede voor Jutten. End suit vestenisse doen voor den drost van Velu- wen5. In het algemeen was echter de juridische positie van vrouwen zwak. Ze hadden voor een rechtsgeldige handeling een momber [voogd] nodig, bijvoorbeeld als ze een testament wilden maken en hun persoonlijk bezit, zoals hun bruidsschat, apart wilden nalaten aan een dochter of een geestelijke instelling. Het kwam nog al eens voor dat vrouwen hun sieraden of kostbaarheden nalieten aan een geeste lijke met een speciaal doel of met de op dracht dat hij uit de opbrengst van de ver koop aan de armen jaarlijks een uitkering moest geven. Zo staat in de rekening van 1545 dat de kerkmeesters van de moeder en zuster van 'zal. Heer Tanckynck' een zilveren schaal ontvingen om een zilve ren verguld kruis van te laten maken6 en vermoedelijk is er sprake van doodsnood bij een bevalling uit de notitie van de kerkmeester in 1558: Een seker vrou van hier geboren en in het kint werpen gestor ven heeft O.L.V. bezat D [daalder?] waar van ontvangen is 2 g. 23 st. 7 7 plakken7. Met Onze Lieve Vrouwe of Onser Vrouwe wordt mogelijk in de rekeningen van de Grote kerk van Zutphen, Wal- burga bedoeld en niet Maria. Wijf, Huisfrouw, Gehuwde Bij iedere rechtshandeling zoals het ne men van een rente [hypotheek] werd de naam van de gehuwde vrouw trouw ver meld, zoals in het voorbeeld over Jutte van der Capellen hiervoor. De reden daarvoor was dat financiële consequen ties, zolang er geen kinderen waren, moesten vastliggen in verband met de boedelscheiding tussen de families van het echtpaar. De gezamenlijk aangegane aankopen of verplichtingen werden bij overlijden van een der partijen gedeeld. Een weduwe hield echter haar morgen gave die de man als een soort levensver zekering aan zijn echtgenote toekende. Duidelijk blijkt de oorsprong van het woord morgengave: In 1461 werd ver- 6 Vrouwenzaken in middeleeuws Zutphen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1997 | | pagina 8