gedaan. In het algemeen was de leeftijd van intrede twaalf jaar16. Ongetrouwde dochters en weduwen uit welgestelde families rond de Zutphense magistraat werden ondergebracht in het Spittael op de Zaadmarkt, het Oude Con vent op het Oude Wand of het Rondeel op het Hagepoortplein. In dit laatste huis zaten soms tegelijk vier dames met de achternaam Van der Capellen, eventueel nog met nichtjes onder een andere naam. Hun kostje was dan gekocht. De vrouwen leefden er onder niet te strenge regels die door de stad waren goedgekeurd en hiel den personeel. Het aantal plaatsen was meestal beperkt tot twaalf. Er werd lang voor er een vacature was door de raad over beschikt. In 1498 noteerde stadsse cretaris Derick Van Steenre, collega van assistent-schrijver Jacob Rijman: T 'is to weeten. Dat alsoo Jacob Rijman secreta- rius nu op Donredach p. [postanal Bartho- lomei den Eerbren Rait gebeden heeft om trouwen dienstes wil die hij der Stat ind hun luden gedain heeft ind noch doen mach werdenhem in behoef sijner huisfr. nichtenjoffrouw Hilleken, echte dochter Henrix van Tyli, te willen vesten mit ter stede in den Hospitael die vacant ind ledich geworden is vermits doode Neesk. Aitsax. Daer op sij antwoirden dat sij in voirtijden echte dochter Andries Ise- ren die eerste vacantie toegesecht had den, dairom sij tessen tijt des niet ge- weychen kondendan sij segden hon [hem] toe end laifden hon eendrechtelic- ken in behoif joffrouw Hillekens voors. die eerste vacantie ind stede die inden voors. huise ledich werde ind verviele guetwillichlicken hon ind behoif voors. daer mede t' willen versien ind begiftigen sonder yemants voer hon t' gain, dat hij dair vrij, vast ind seeckelick op stain sold sijn ind sold hon niet geweygert worden. Ind soo des ja cob Rijman een schijn [schriftelijk bewijs, vgl: Schein] begeer den antwoorden sij, dat dat niet gotlick en weer dan dat hij daer vrij op stonde dat sij hon gel ai ft hebben, dat wilden sij hon ongetwijfelt standhaftig holden. End dit deden eendrechtlick dese nabeschr. schepenen Willem Leerinck, Zeel Keppel- man, Arnt YserenWillem van Roderlo, Con ra it SchymmeldHenric Kail sack, Henrick Berck, Andries van Holthuisen, Jacob Schimmelpenninck, Arnt van Fuyr- c/en[Vorden], Ghelmer van den Wall, Gairt Berner, Jan Kreynck Henriksz. End soo dan dair niet tegenwoordich waeren Arnt Huyrninck, Gerlich Stuerman, Wil lem Yseren, Derick Kreynck ind Gerit van Buirlo sijn die voors. bij mij gecomen ind hebben mij gesegt dat hen sulx mede t'willen we ind beliefden ind laifden Ja cob mede als die anderen. Sonder arglist, geteikent mit mijn hant Derick van Steen re, secretariusu. Een gemeenschap van vrouwen waarover we in de literatuur over Zutphen in de vo rige aflevering van Zutphen lazen was die van de maagden van Onze Lieve Vrouw [vermoedelijk weer Walburga]. Ze woon den naast de Latijnse school in de "straat van de Vijf Huizen" (Kerkhof Zuidzijde) in een huis van de kerkmeesters. Ze zijn bekend in de bronnen sinds 1461 doordat hun huis soms als belendend perceel werd opgegeven. Ze waren kennelijk da gelijks in de kerk te vinden, wat inhield dat ze enig toezicht konden houden. Ze waren speciaal verbonden aan O.L.V ca-- pellen [van Walburga], achter de raads- kapel. Ze hielden daar de bezoekers de geldstok voor. De kerkmeesters noteerden in de rekeningen: Offergeld van O.L.V.- maagden van tijd tot tijd vergaderd [ver zameld]. 1546: 5,5 Joachim daler ad 28 Br. st. [Brabantse stuivers] van 15 plak ken; 1549: 9 daler18. Verder verrichtten ze schoonmaakwerkzaamheden waaron der het regelmatig schueren van de vonte, de beroemde Mechelse koperen doop vont van de Walburgskerk. De vrouwen haalden meer op dan in het busje werd verzameld dat aan de tralies van de O.L.V. kapel hing. Daarover noteerde de rentmeester: De 20 juny opgedaan en daarin niet veel anders gevonden dan wat plakken, butken, en gasselen en halve plakken en grootjens hetwelk bijeenge- teld bedroeg 7,5 Br. st. of klaaskens en 1 butken19. Van drie maagden is de naam bekend. Bij de testamenten komen we te- 9

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1997 | | pagina 11