Onderstaand artikel werd gepubliceerd in de "Zutphensche Courantvan
3 januari 1918. Het is een vervolg op artikelen die eerder in deze krant versche
nen onder de titel "Het Ziekenhuis" (17 en 19 november 1917). Een en ander
kreeg een vervolg in de krant van 5 oktober 1918 en daarop volgende dagen.
Onze artikelen over bovenstaand onder
werp hebben blijkbaar in brede kring de
aandacht getrokken, vooral in geneeskun
dige kringen. En niet alleen hier ter stede,
maar ook daarbuiten, want in het jongste
nummer van "Het Ziekenhuis", maand
blad gewijd aan bouw, inrichting, ge
neeskundige dienst, organisatie, admini
stratie en technisch bedrijf van ziekenhui
zen, krankzinnigengestichten, sanatoria,
herstellingsoorden, fysische inrichtingen
enz., heeft de heer H.J.Ph. Fesevur, arts te
Deventer, daaraan een uitvoerige bespre
king gewijd.
Na overneming van een aantal der door
ons meegedeelde historische bijzonder
heden schrijft de heer Fesevur over het
Oude en Nieuwe Gasthuis te Zutphen:
Een eerbiedwaardige, zeer oude, maar to
taal verouderde stichting, gebukt onder
de last der jaren, niet meer opgewassen
tegen de behoeften van deze tijd, ge
grondvest volgens een stichtingsbrief, ge
schreven in een taal, die we met moeite
kunnen lezen, door of namens een stich
ter, die stellig van de in 1917 schrijvende
stervelingen en hun behoeften nog min
der zou begrijpen.
Hoeveel ziekenhuizen in Nederland zou
den er niet lijden tengevolge van een his
torisch verleden?
Deventer, in het artikel uit de Zutphen
sche Courantenige keren als voorbeeld
genoemd, zag hetzelfde schouwspel bin
nen haar muren. Ook het Deventer Zie
kenhuis had provisoren en een stichtings
brief, welke laatste de grote verdienste
had zoek te geraken. Ook wanneer pro
visoren met ruime opvattingen hun plicht
doen, zijn zij niet bij machte de aan hun
zorg toevertrouwde stichting aan de te
genwoordige eisen te doen beantwoor
den. In plaats van het liefderijk onderdak
brengen van zieke armen, wordt een vol
ledige geneeskundige verzorging geëist
voor mensen van allelei soort en stand,
waartegen de stichtingsfinanciën niet op
gewassen zijn en die tekorten op de ex
ploitatie veroorzaken, waarvan de stich
ters van 1500 geen flauw begrip kon
den hebben en waarop ze dus niet
hebben gerekend. De tekorten op de ex
ploitatie moeten binnen te nauwe gren
zen blijven, tenzij de gemeente bereid is
die last over te nemen. Ook wanneer de
gemeente dit mocht zijn, wordt deze vrij
gevigheid nog niet altijd gretig door de
stichting en haar bestuur aanvaard, uit
vrees voor invloed van de raad in het da
gelijks bestuur van de stichting; want be
halve dat de stichting een historie heeft,
bestaat er in dergelijke provinciesteden
een traditie, versteend in de wapenschil
den en blazoenen, welke in de regenten
kamers van deftige ootmoed getuigen.
Deze traditie is dikwijls een beletsel voor
modernisering van de stichting, omdat de
bestuurders, die niet toelieten, dat het
ziekenhuis werd beïnvloed door alge
mene en publieke belangstelling, de raad
der gemeente er zo lang mogelijk buiten
hielden, wat niet zou zijn, wanneer de
gemeente een belangrijk jaarlijks subsidie
geven moest.
Resultaat: zoveel mogelijk knijpen van de
uitgaven, ten koste van personeel, ge
neeskundige dienst, inrichting enz. Gaat
50
Ons ziekershuis