Aleid was er het klooster nog lange tijd dankbaar voor, dat het haar moeder had opgenomen: vandaar dat Aleid in 1379 voor richter, schepenen en schout der stad Zutphen verscheen en bekende dat zij aan het convent van St. Marien Horst ter Honep had opgedragen haar gehele huis in de Cupekensstraat en haar aan deel aan de Kueskamp in Harfsen onder Almen, behoudens levenslang aan haar de rechten op het hout en de vruchten van die kamp en op een bedstede of slaapplaats in bovengenoemd huis. Tenslotte nog iets betreffende nummer 2, Johan Gerlochszoon. Deze kocht in 1352 een jaarrente van 15 stuivers uit een huis op het (Oude) Wand, op de hoek van de Drynresteeg - waarschijnlijk de Armen- hagen. In 1360 kocht hij het erve Osinck of Oesink in Angeren onder Warnsveld, waarvan hij op 19 januari 1365 afstand deed ten behoeve van de proost, de de ken en het kapittel te Zutphen. Dit ge schiedde, in tegenwoordigheid van de notaris Reymbold van Beynem, en de ge tuigen Gerlach Matthijszen en Jacob van Beynem Jr. in de krypte van de St. Wal- burgskerk; daar maakten velen hun "uitersten wil". 19 Januari 1365. Op de dodenlijst num mer 2. Het kasboekje is van 1365. Overweldigend groot was bij onze mid deleeuwse voorouders reeds de liefde en de verering voor de Maagd Maria, Onze Lieve Vrouw. En al is de St. Walburgs- kerk, na de inneming der stad door de Staatsen, zoveel mogelijk van alles, wat aan het katholicisme herinnerde "gezui verd", zover heeft men het niet kunnen brengen, dat de sporen van die grote ver ering voor de H. Maagd geheel verdwe nen zijn. Daargelaten nog het indertijd veel besproken Mariabeeld, dat nu weer het schone portaal aan de noordzijde, de hoofdingang, siert en verschillende min of meer verminkte beeldhouwwerken in de kerk, waarop "de Moeder Gods" nog altijd - hoe ook geschonden - gemakke lijk te herkennen valt: wij vinden haar tel kens terug aan de gewelven, op de muren en pilaren, ja zelfs op sommige zerken in de vloer. In het zuidertransept zien wij aan het gewelf haar stamboom. Op het hoogkoor en nog op verschillende andere plaatsen staat zij afgebeeld met het kin- deke. Elders weer is zij enige keren voor gesteld staande bij het kruis. Aan het ge welf in het middenschip ontmoeten wij het bekende tafereel van de bedroefde Moeder met het lijk van haar Zoon. Niet ver van daar is in een zeer gehavende schildering haar hemelvaart voorgesteld. Op twee of drie plaatsen is zij geschil derd "staande in de zon" en de noorder zijbeuk, die het laatst gerestaureerd werd, bracht ons haar beeld nog eens "op de maan". Dan is er nog een zeer oude voorstelling van de kroning der H. Maagd en twee keer - aan het gewelf en op een grafzerk - zien wij haar smekend de handen vou wen voor ons, arme mensenkinderen, bij het Laatste Oordeel. Een aantal beelden, uit hout gesneden of van steen gehou wen, vrij staand tegen de muur of in een kasken of huisken zijn natuurlijk bij bo venbedoelde "zuivering" verdwenen. Is het een wonder, dat het onze geleerde oud-stadgenoot, pater J.A.F. Kronenburg, gelukt is een boek in acht delen - waarbij er zijn, die meer dan 500 bladzijden tel len - samen te stellen over "Maria's Heer lijkheid in Nederland" alleen? Zover ging men in de Middeleeuwen, dat men de gehele kerk - ook al was zij ge wijd aan St. Nicolaas, St. Petrus of St. Walburg - vereenzelvigde met de H. Maagd: en zo sprak men dikwijls, ook hier te Zutphen, van "Onze-Lieve-Vrou- wen timmering", daarmee bedoelende de kerkfabriek. De timmerman, die in gere gelde dienst was van de kerkmeesters, heette "Onze-Lieve-Vrouwen timmer man" en de vrouwen, die aangesteld wa ren voor het schoonhouden van de kerk, werden "Onze-Lieve-Vrouwen maagden" genoemd. Ja de gehele kerk werd dikwijls aangeduid als Onze-Lieve-Vrouwenkerk. Gaan we nu eens na wat er vanwege Onze- Lieve-Vrouwen-timmering oftewel de kerk fabriek is uitgegeven in dat jaar 1365. 72

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 26