Natuurlijk is niemand in z'n eentje in
staat al het merkwaardige uit zo'n stuk te
verklaren; ieder ziet er weer wat anders
in dat zijn aandacht trekt. Wij kunnen
dan ook niet veel anders doen dan het
oude, niet voor iedereen leesbare ge
schrift, zo nauwkeurig mogelijk afdruk
ken, hier en daar iets verduidelijken en
ophelderen, op het merkwaardige van
sommige gedeelten de aandacht vestigen,
het aan de lezers overlatend er verder bij
te denken wat ze willen.
Vooraf dient echter opgemerkt, dat wij
eerst blad 2, waarop de inkomsten, dan
blad 1, waarop de gewone, en tenslotte
de bladen 3 en 4, waarop de buitenge
wone uitgaven staan opgetekend, zullen
behandelen; dat wij de Romeinse cijfers,
die Johan Tast volgens de algemene ge
woonte van zijn dagen gebruikte, door
Arabische vervangen hebben; dat zijn af
kortingen naar ons beste weten zijn opge
lost; dat wij hoofdletters gezet hebben,
waar dat volgens onze hedendaagse spel
ling nodig is, enz. Ook dient de lezer te
weten, dat Tast in zijn rekening heel an
dere munten gebruikte dan nu gewoon
zijn, namelijk muttoenen, oude schilden,
ponden, solidi sous halve stuivers en
denarii duiten of kleine penningen. De
namen der vier laatste geldsoorten wor
den gewoonlijk geschreven L, g°, s, d.
Omtrent de juiste waardeverhouding van
die mnuten in dat jaar vergeet de brave
man ons iets mee te delen, en die van la
tere jaren bewijzen niets voor 1363. Eén
pond bijvoorbeeld gold te Zutphen in
1402 31 groot, in 1404 33 groot, in 1409
44 grot en in 1412 50 groot. Wij mogen
dus volstaan met aan te tekenen dat mut
toenen goudstukken waren, waarop het
Lam Gods met de kruisvaan afgebeeld
stond (Frans: mouton, Engels: mutton)
diee in genoemd jaar ongeveer 1 3/4
pond waard waren. OSde.of oude schil
den, waaronder men toen nog meestal
Franse verstond, later kwamen er ook
Duitse of keizerlijke, waren ruim 11/2
pond waard. Een pond moet ongeveer 30
groten of halve stuivers geteld hebben.
Aan al die wijsheid heeft men weinig, als
men niet weet, wat men in die dagen
voor zo'n geldstuk kopen kon. Welnu, in
het jaar 1363 kocht de stad Deventer de
tichelstenen voor 18 groot de duizend;
Friese ossen om present te geven - 't zal
dus wel "goed spul" geweest zijn - kost
ten 19a 20 pond. En voor twee olde
schilden, wier waarde nog het langst de
zelfde bleef, kocht men nog in 1380 een
vet varken, dat wil zeggen, voor nog geen
drie gulden.
En nu, tot nader order, het woord aan de
kerkmeester.
Opbueren Johan Tasts van der kirken
weghen.
Van zilvere 2 schilde.
Van Keppelman 1 muttoen.
Van Everd van Vurden ende Dyric heren
Ludolfs neve 2 schilde.
Item van 2 guldenen ringhen 2 schilde.
Item van 2 gul den en ringhen I muttoen.
die hadde Ludeken Hannemans wijf,
ende die hedden urre moeder gheweest,
ende die sal onse Vrouwe wieder hebben
na urre doet.
Item van Luycschen ley en 35 g°.
Summa 14 pond13 s. 9 d.
Nu eerst enige opmerkingen. Voor 2
schilden aan zilver. Wordt daarmee mis
schien het aflaatgeld bedoeld, of heeft
deze post betrekking op kleine giften in
geld, zoals velen, soms op hun sterfbed,
aan de kerk vermaakten? Anderen ver
maakten de kerk hun gouden ringen, zo
als de schoonmoeder van Ludeken Han-
neman blijkbaar gedaan had. Maar Han
nemans vrouw kon er nog geen afstand
van doen, zodat ze eerst aan Onze Lieve
Vrouw, aan de kerk dus, zouden komen
na haar dood.
De muttoen van Keppelman en de twee
schilden van Evert van Vorden en Dirk,
de neef van heer Ludolf, zijn uit de nog
aanwezige stukken niet te verklaren.
Mogelijk waren het thinsen, die reeds
lang geleden gelost zijn. Heer Ludolf was
een geestelijke; er waren er toen twee
met die naam, Ludolf van Elten, kanunnik
en penningmeester van het kapittel, en
Ludolf van Vreden, vicaris, die dus aan
68