Dr K.O. Meinsma Eén van de mooiste herinneringen aan dr K.O. Meinsma is ongetwijfeld onder staand artikel. Het werd oorspronkelijk opgenomen in een zevental artikelen in de "Zutphensche Couranttussen 24 april en 28 augustus 1920. Koenraad Oege Meinsma (1865-1929) was "gerenommeerd archivaris en bibliothecaris van de St. Waiburgskerk"aldus B. Looper in K.O. Meinsma 1865-1929, Bio- en biblio grafie, inventaris van de collectie aantekeningen (uitgave: Stadsarchief Zutphen, 1988). Wie is de man die ons aardigste pleintje, 's Gravenhof, kan passeren zonder een ogenblik, al is 't dan maar even, met wel gevallen zijn ogen op te slaan naar dat oudste en schoonste monument van ons voorgeslacht, de St. Walburg? Wie blijft niet af en toe nog eens even staan om be ter te genieten van die pracht van op- gaande lijnen, die tederheid van kleur en tint? Wie staat niet soms een moment ver bluft, aanschouwende dat brede, massale gevaarte van een toren, die, ondanks de lelijke, scheefgezakte peperbus, toch zo hoogst indrukwekkend is? Wie, die daar wandelt over de Martinet- singei, laat niet met innig genot zijn ogen weiden over die golvende dakenzee met haar balustrades, die daar opdoemt bo ven die prachtige brokken van de muur van onze oude veste? Wie is het, die ook uit de Pelikaanstraat en van de Zaadmarkt af niet dikwijls bemerkte, dat ook daar de aanblik mooi is? Onze schilders, die weten het wel. Nu eens hier, dan weer daar gaan ze zitten, om dat schoonste bouwwerk van Zut phen nog eens voor de zoveelste keer te vereeuwigen met penseel en etsnaald. En eerst dan zien velen het, dat het toch iets bijzonders is, die kerk, en dat-ie mooi "doet" op een prentje. En wie, die hersens in zijn hoofd heeft die nog denken kunnen, vraagt niet af en toe in zijn binnenste, hoe hij daar toch geko men is, die reuzenbouw, waar geslachten op geslachten aan hebben gewerkt, hoe wel hij de indruk maakt uitgedacht en verzonnen te zijn door één en dezelfde kop. En wie zou niet graag eens weten hoe dat gegaan is, liefst vanaf de aan vang? IJdele vraag! Altijd hetzelfde zijn de ge slachten der mensen. Wie redt niet bij brand of watersnood in de eerste plaats de effectentrommel en laat het portret van grootvader hangen aan de wand en de laatste brief van grootmoeder in het laatje van de schrijftafel? En als de ramp gele den en het portret of de brief naar de maan is, wie trekt er zich nog veel van aan? Het geld is er immers! Zo deden ook onze voorouders. Duizen den en duizenden stukken hebben ze be waard, trouw bewaard, stukken die geld waarde hadden of het misschien konden krijgen, maar wat die eigenschap miste - wat kwam het er op aan? Het waren im mers afgedane zaken. En als er geen ram pen kwamen, dan moest er toch "ruimte" zijn. Dus werd er "opgeruimd". En zo is er machtig veel verdwenen (dat nu veel belangstelling zou inboezemen) dat wij node missen. Het schijnt wel, dat de Zutphense geeste lijkheid van vroeger tijden ook in dat op zicht uit mensen bestond die juist waren als anderen. Want bij haar toch moet 200 tot 300 jaar de leiding van de kerkbouw berust hebben, daar alleen zij op de Eeti kasboekje van 1363?

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 13