wel onbeschermd jachtterrein, waarvan eerst de "stropers" verjaagd moesten wor den. Zo tegen 1900 leefde algemeen de overtuiging dat er een landelijke boter- controle moest komen. Margarine en boter In 1900 werd de Boterwet dan ook ver scherpt, zonder echter de zaak afdoende te regelen. In Friesland en Zuid-Holland had men inmiddels zelf de hand aan de ploeg geslagen en had men eigen boter- controle-stations opgericht. Dat was hard nodig, omdat onze goede naam in het buitenland bijna geheel verloren was ge gaan. Het buitenland had weinig vertrouwen in de eerste vormen van de Nederlandse bo- tercontrole. Onze regering wilde niet overgaan tot het verplicht opleggen aan de margarine-industrie van een indicatie van haar produkt, een stof waarin duide lijk de origine van de gebruikte vetten te herkennen zou zijn. In 1869 gelukte het de scheikundige Mège Mouries om uit rundvet en water een produkt te vervaardigen dat veel op boter leek. In 1872 begon Jurgens te Oss, spoedig gevolgd door Van den Bergh, met de fabricage. In 1880 waren in ons land al zo'n 70 margarinefabriekjes. Het is dan ook niet te verwonderen, juist omdat veelal de boterhandelaar en de margarinefabrikant dezelfde waren, dat boter en margarine vermengd en als echte boter werden verkocht. Bij de oprichting in juni 1896 (in het Zutphense spoorwegstation) van de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Gel derland en Overijssel, ging het in de eer ste plaats om de kwaliteit van de boter. De G.O.Z. De notulen van de oprichtingsvergade ring, gehouden op 6 juni 1896, vermel den het volgende: De heer Bieleman leidt de vergadering en begint met te wijzen op het doel, om nl. een Geldersch-Overijselsche Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken - zo wel coöperatieve als op coöperatieven grondslag werkenden - te stichtenten einde door alle mogelijke middelen de Nederlandse boter niet alleen op de we reldmarkt haren ouden roem te doen her nemen,maar ook door samenwerking de beste middelen te verschaffen om op de voordeeligste wijze de fijnste boter te be reiden en op de gemakkelijkste wijze te verzenden. Alle hoofdzakendie tot den werkkring van den bond zullen behooren noemt spreker: Coöp. inkoop van steen kolen enzaandringen op faciliteiten van vervoerwaarborgen voor de zuiverheid van het productbetere bereiding van afzet enz. Na enkele opmerkingen van verschil lende sprekers stelt de heer Bieleman de vraag of de heren voor het stichten van een Bond zijn. Met algemene stemmen wordt daartoe besloten. De heer Biele man stelt zich voor, en de vergadering stemt daarmee in, dat het doel moet zijn, om in vereeniging met de bestaande bon den, tot één Nederlandse Bond te komen Algemeen belang In deze eerste vergadering werd tevens besloten dat alleen coöperatieve vereni gingen lid zouden kunnen zijn. Men zette dus de zaak direct goed op. Het initiatief van Bieleman leidde tot de oprichting van de F.N.Z., die feitelijk dus in Zutphen is geboren. Maar daarmee was men er niet. Er was veel werk te doen; en wanneer we na gaan wat de meest dringende zaken wa ren, dan blijkt zeer duidelijk dat deze hoofdzakelijk waren van algemeen en niet van provinciaal belang. Dit was trouwens ook te voorzien, im mers de drang tot nauwere aaneensluiting was een gevolg van de opleving na de al gemene malaise van de jaren '80. De oorzaken van die malaise waren - ten dele - evenwel nog aanwezig en het spreekt vanzelf dat het eerste werk zou zijn een poging te doen deze weg te rui men. 28

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 6