het stationsgebouw, toen nog met maar
één perron - tegen het gebouw aanlig
gend, een driesporige Iocomotievenloods
met twee aanbouwen (links een smederij
en rechts (iets groter) een werkplaats), een
goederenloods met verhoogde los- en
laadplaats, een veelading met veepark,
een brandstoffen loods en een rijtuigloods.
Van de "oprid naar het Goederenplein",
die min of meer aansloot op de onder de
oprit van de brug doorlopende "Keiweg
langs den IJssel", liep ook een weg naar
de losplaats voor schepen aan de rivier.
Verder was er aan de IJsselzijde een
spoor met weegbrug en aan de Deventer-
zijde een draaischijf met een doorsnede
van 13 V2 meter, alsmede een reservoir
gebouw, van waaruit leidingen gingen
naar drie zgn. spuikranen in de Iocomo
tievenloods en een kraan aan de oostkant
van het stationsgebouw. De drie water
kolommen stonden: (a) aan de IJsselzijde
langs het doorgaande hoofdspoor tegen
over het begin van het perron, (b) aan de
Deventerzijde, eveneens langs het door
gaande spoor, tegenover het niet over
dekte gedeelte van het perron aan deze
zijde en (c) tussen het tweede en het
derde spoor bij de ingang van de Iocomo
tievenloods.
Buiten het emplacement stond aan de
IJssel een dubbele brugwachterswoning,
die daar tot na de Tweede Wereldoorlog
heeft gestaan. Op die plek staat nu (een
gedeelte van) het IJsselpaviljoen.
Voorts staat nog op de tekening ongeveer
bij het punt waar de "Keiweg" over gaat
in de "oprid" een gebouw, dat wordt aan
geduid als "woning voor den Station
chef". Op een andere tekening staat hier
"directiekeet". Als woning voor de sta
tionschef kan dit pand in ieder geval
slechts gediend hebben zolang het station
nog niet gereed was. Het was namelijk
gebruikelijk dat de chef zijn woning in
het station had, in ons geval dus in het
middendeel, dat een verdieping bezat.
Aangezien het station op dezelfde hoogte
lag als de sporen, moest het terrein voor
het gebouw worden opgehoogd, waar
voor op andere punten afgegraven grond
werd gebruikt.
Kraanbruggen
Op het punt, waar de beide sporen
(Deventer en Hengelo) het emplacement
verlieten, lag in 1865 nog als onderdeel
van de vestingwerken het "ravelijn buiten
de Nieuwstadspoort", een driehoekig
eiland in de Hoofdgracht. Ook de ver
keersweg naar Deventer liep over dit
ravelijn.
Ten behoeve van de spoorlijnen waren
hier zgn. kraanbruggen gebouwd, twee
naast elkaar, eerst over de Hoofdgracht
en dan nog twee over de smallere Rave
lijnsgracht. Wat verderop, in de richting
Deventer, gingen de twee spoorlijnen dan
nog met kraanbruggen over de Voor
gracht, waarvan nu nog een restant aan
wezig is bij het Slingerbos.
De kraanbruggen, waarbij de twee leg
gers elk om een eigen vertikale as draai
den en scharnierend met elkaar verbon
den waren, waren een vinding van Ir.
F.W. Conrad (1800-1870), die in dienst
was van de Hollandsche IJzeren Spoor
weg-Maatschappij. Zijn bekendste "wa
penfeit" is de omleiding van het spoor
tussen Den Haag en Rotterdam bij het
"Laantje van Van der Gaag" onder Delft.
Hij ontwierp talrijke soorten rol-, vijzel-,
tralie- en kraanbruggen, waarbij de laat
ste vooral uitgebreid toegepast werden,
ook buiten zijn eigen maatschappij, en
dan in het bijzonder bij overbruggingen
in vestingwerken.
De naam kraanbrug is ontleend aan de
toen voorkomende walkranen, die ook
om een vertikale as draaiden. Een schaal
model van een kraanbrug voor dubbel
spoor is te zien in het Spoorwegmuseum
te Utrecht.
Het stationsgebouw
Thans iets meer over het stationsgebouw
van 1865. Het werd ontworpen door
K.H. van Brederode, die meerdere sta
tions voor de Staatsspoorwegen op zijn
naam heeft staan. Het gebouw bestond
uit een hoog middengedeelte met een
zinken dak en aan de straatzijde een koe
peltje, waarin de klok werd geplaatst.
44