De bouw van de eerste spoorbrug in Zutphen. (Collectie Stedelijke Musea) gewonen overtogt" mocht bestaan, daar het ongeraden zou zijn om twee vaste bruggen in de nabijheid van elkaar over de IJssel te bouwen. Zutphen nam de wenk ter harte en be sloot, ook al omdat de bestaande nood brug goed voldeed, af te wachten. Zodra in 1860 bleek dat de staatsspoor weg inderdaad door Zutphen zou lopen en dat daarvoor over de IJssel een vaste brug zou worden gebouwd, zag de ge meente de kans schoon in ruil voor het afstaan aan het rijk van 1 bunder, 55 roe den en 21 ellen gemeentegrond (nodig voor de aanleg van de spoorlijn) te bedin gen dat de pijlers van de spoorbrug zo zouden worden geconstrueerd, dat er naast de spoorbrug een verkeersbrug kon komen. Hoe weinig vertrouwen men toen nog in het nut van de spoorbrug had, blijkt uit een bepaling in de betreffende overeen komst: Wanneer te eniger tijd de spoorbrug zou komen te vervallen of nodeloos zou wor den moest de Staat der Nederlanden de brug met alle bijbehorende werkenvoor zover zij op de afgestane grond staanop vordering van de gemeente voor zijn re kening opruimen en die grond weer in eigendom van de gemeente overdragen. De gemeente behield zich daarbij echter het recht voor dat de pijlers en landhoof- den voor de verkeersbrug zouden blijven bestaan en aan de gemeente worden overgedragen. Wellicht is de oorzaak van deze bepalin gen het feit dat nog enkele jaren eerder speciaal de aanleg van spoorbruggen fel was bestreden, waarbij werd aangevoerd dat het gevaar van rampen bij ijsgang en daardoor ontstane doorbraken bij die bruggen heel groot was. De onderbouw van de brug bestond uit twee landhoofden, zeven landpijlers en twee stroompijlers. De werken van de on derbouw, het aanleggen van land- en stroompijlers en van het linker landhoofd (aan de kant van de Hoven dus) werden op 16 juli 1861 aanbesteed en het bou wen van het rechter landhoofd op 1 7 de cember van dat jaar. 38 k*

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 16