inruilen voor de nieuwe eenheidsge dachte. De burgerij werd aangeduid uit het hoog ste orgaan. Uitgangspunt voor het nieuwe gezag was de officiële verklaring van de Rechten van de Mens en Burger zoals deze op 6 februari waren vastgesteld door de provisionele vertegenwoordigers van het volk van Gelderland. De principes van de Verlichting, de Rede en de Na tuur, vormden de leidraad voor de inrich ting van de maatschappij. Toch bleef het oude stadsrecht nog voortklinken in de afzonderlijke bepalingen. De 600 jaar oude traditie van 12 schepenen bleef ge handhaafd via de aanstelling van 12 be stuurders. Verkiezingen bleven plaats vin den op 22 februari. In plaats van de naam magistraat werd nu de term stadsregering gebruikt. Het college van gemeenslieden keerde formeel terug in de gedaante van het Committé van Waakzaamheid en Toezicht. Het vernieuwende schuilt vooral in de wijze waarop de nieuwe be stuurders werden gekozen: niet langer aangesteld door een stadhouder, maar ge kozen door de eigen bevolking. Boven dien moesten de kandidaat-bestuurders de nieuwe politieke ideeën van harte on derschrijven: vrijheid, gelijkheid en broe derschap. Stemmen werven voor verkie zing was uit den boze en kon leiden tot het verlies van kiesrecht. Zo probeerde men het oude cliëntèle systeem tegen te gaan. Bij slecht functioneren kon men di rect uit zijn post worden ontzet. Een pro cedure van afzetting kon door het indie nen van een schriftelijke klacht bij het Committé van Waakzaamheid en Toe zicht worden inganggezet. Om te voorko men dat geschillen in de samenleving met behulp van militair ingrijpen konden worden onderdrukt, zoals in 1 787 het ge val was geweest, werd expliciet geregeld dat het stadsbestuur bij ernstige twee dracht niet zonder meer militaire steun van buitenaf kon inroepen. Daarvoor moest de stadsregering de instemming hebben van het Committé van Waak zaamheid en Toezicht en de burgerij. De positie van dit committé werd nauwkeu rig omschreven waardoor hopelijk de conflicten tussen stadsbestuurders en le den van het committé werden voorko men. Het committé moest niet regeren, maar waken en toezien. De wijze waarop de verkiezingen plaats moesten vinden geeft duidelijk de ver nieuwende invloed aan de van democra tisering gedachten. Het volk, vertegen woordigd door de vijf burgercompag nieën, diende zich te verzamelen in de St. Walburgskerk. Daar volgde dan een verdeling per compagnie. De burgers wa ren verplicht te verschijnen op straffe van verlies van stemrecht voor één jaar. Een kwartier voor aanvang van de vergade ring zou de kleine klok luiden, en werd de deur van de kerk opengezet. Precies na een kwartier werd de deur gesloten en mocht niemand er meer in. Er diende per compagnie te worden gestemd, schrifte lijk, en zo men niet kon schrijven, mon deling 'met zachte uitspraak'. De stem men werden geteld door twee stemopne- mers, geassisteerd door de kapitein van de compagnie. Tenslotte werden de vijf compagnielijsten samen opgeteld met to tal isatie van de uitgebrachte stemmen. Dit laatste gebeurde in de gerfkamer. Het kiezen van de volksvertegenwoordi gers werd voorafgegaan door de kandi daatstelling. Elke compagnie leverde drie kiezers die gezamenlijk een nominatie opstelden. Elke stemgerechtigde burger van 25 jaar en ouder kon genomineerd worden. Voor de 12 leden van de stadsre gering werden 18 personen genomineerd en voor de 30 leden van het committé 45 personen. De genomineerde personen werden ter kennisname voorgedragen aan de rege ring en het committé. En vervolgens koos de burgerij. Twee weken voor St. Petrus ad cathedram (22 februari) begon elk jaar de bedoelde verkiezing. Ook voor de ste delijke ambtenaren gold een verkiezings procedure, die verschilde naar gelang de betreffende positie. De ambten stonden voor iedereen open. Men hoefde als men belangstelling had slechts binnen 14 da gen na het openvallen van een functie zijn naam op te geven. 4

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 6