and van het volk, August Robert van
Heeckeren tot Suideras te arresteren. Dat
gebeurde dan ook en wel op 10 februari.
Wat men nu precies met hem aan moest
was echter niet duidelijk. Hij moest na
tuurlijk in staat van beschuldiging worden
gesteld en tenslotte veroordeeld, maar
hoe en door wie? Van Heeckeren bleef
zijn eigen karakter trouw en gaf geen
krimp. Op 22 april, toen hij al ruim twee
maanden zonder vorm van proces gevan
gen gehouden werd in zijn eigen huis,
liet hij de municipaliteit weten dat hij
voor een werkbezoek - hij was in het ver
leden scholtus binnen en buiten Zutphen
- de stad moest verlaten. Zonder het ant
woord van het stadsbestuur af te wachten
verliet hij ook daadwerkelijk de stad. Hij
stelde vervolgens de secretaris van de
stad op de hoogte dat hij genoeg had van
de huidige situatie. Formeel was hij nooit
in staat van beschuldiging gesteld en op
instigatie van burgers gewoon maar ge
vangen gezet. Ook zijn huisarrest berustte
niet op een juridische veroordeling. Maar
gelet op de revolutionaire tijden wilde hij
deze zaak niet op de spits drijven, maar
in der minne schikken.
Het stadsbestuur vatte zijn mening op als
minachting voor en spot met de recht
spraak. De zaak Van Heeckeren zou zich
ontwikkelen tot de prestige zaak bij uit
stek van het revolutionaire Zutphen. Van
Heeckeren gaf zich niet gewonnen maar
koos zelf de aanval. Hij diende zelfs een
klacht in tegen de municipaliteit bij de
Landschapsvergadering, hetgeen een felle
reactie uitlokte van de Zutphense be
stuurders. Zij vonden dat de burgerij
zachtaardig was opgetreden tegen van
Heeckeren 'na zoo vele jaren onderdruk-
kinge en slavernye'. Van Heeckeren was
'den gedeclareerde vyand der patriotten',
een trouwe aanhanger van de gevluchte
stadhouder. Ondanks 'zijne gedela-
breerde financien' had hij door steun van
de stadhouder 'eene schitterende rol kun
nen spelen'. In feite was hij een van de
belangrijkste en invloedrijkste personen
aan het hof. De meeste schepenen waren
voor 1787 aan hem ondergeschikt. Hij
was hun 'afgod, welke om zoo te spree-
ken hun allen opwond en als marionetten
in beweging stelde'. 'Onze memorien en
resolutien boeken, burgers representanten
bevatten een aaneen schakelinge van mo
numenten eener onbegrensde volksverag-
tinge'. 'Wie herdenkt niet nog met het ui
terste afgrijzen deszelfs gezegde te
Utrecht langentijd voordat ergens elders
de politique oneenigheeden tot dadel ij k-
heeden waaren uitgebarsten: Dat zoo het
goed zoude gaan in Zutphen burgerbloed
moest getapt worden'. Vandaar zijn bij
naam de bloedtapper.
Deze contra-revolutionair was een ge
vaarlijk persoon en verdiende opsluiting.
August Robert van Heeckeren zag dit al
les echter door een geheel andere bril, de
bril van de verongelijkte bestuurder die
door het rapalje opzij was gezet.
Van Heeckeren stak niet onder stoelen of
banken dat hij 'onveranderlijk een ijverig
voorstander was' geweest en alsnog een,
van de oude wettige constitutie van re-
geeringe, inzonderheid ook van de erf-
stadhouderlijke waardigheeden in alle
derzelver uitgestrektheid'.
Met de komst van de Fransen werd een
directe aanval gedaan op deze wettige re
gering. Men begon meteen met geweld,
overheersing en onrecht allerlei maatre
gelen te nemen. 'Eenige van de voor
naamste hoofden of aanhangers' hadden
zonder enig gezag zogenaamde commit-
tés revolutionair opgericht en stootten zit
tende bestuurders uit het kussen. Deze
'zoogenaamde staatslieden' riepen zich
vervolgens uit tot landdagvertegenwoor
digers en 'provisionele representanten
van 't volk van Gelderland'. Zij waren
hiertoe op geen enkele wijze gemachtigd
en dus zonder gezag. Men misbruikte de
naam van het volk van Gelderland om de
'ingezetenen van alle voorige eedsverbin
tenissen te ontslaan en alle banden van
godsdienst, waare vrijheid en onderge
schiktheid los te maaken en te verbre
ken'. Hij had geen goed woord over voor
het nieuwe soort bestuurders zoals de
Zutphense Gerrit Jan Weyers 'zijnde een
broodbakker van zijn ambacht'. Het wa
ren 'heethoofdige stedelingen, onder-
2