start met 29 leerlingen, verdeeld over twee klassen. Dit kleine groepje leerlingen hoeft niet bang te zijn dat hun in bestuur lijke zorg iets zal ontbreken: boven het bestuur staat nog een curatorium, bestaande uit twee baronnen, een jonkheer en twee predikanten. Een probleem is alleen dat dit illustere ge zelschap niet precies weet wat nu de taak is van een curatorium; om dat uit te zoeken wordt dan maar een commissie ingesteld! Het schoolgebouw is iets bijzonders: een groot herenhuis met serre en tuin, waarvan de achteruitgang op het Oude Wed uitkomt. Die tuin is direct aanleiding tot een nuttige schoolmaat- regel; leerlingen van de klassen 1, 2 en 3 mogen in pauzes de tuin niet verlaten en kunnen vanuit de serre, die docentenkamer is, uitstekend in het oog gehouden worden. Naast het pand woont de eerste rector, dr J. Gunnink, door de schoolbevolking liefkozend "Jut" genoemd. In een aan bouw bij de school komt conciërge A. Gerrits te wonen, die bij het bestuur bedongen heeft dat hij zijn werk als beeldhouwer in een ruimte van de school mag voortzetten. Cultuurpessimisten die de heden daagse verloedering van de jeugd met lede ogen aanschouwen en vre zen voor de totale ondergang der be schaving, zullen moeten erkennen dat het in de eerste decennia van deze eeuw al niet veel beter gesteld was met de mores der schoolgaan- den. Rokende leerlingen volharden, ondanks vermanende brieven aan hun ouders, in hun euveldaad, enkele leerlingen vernielen een deur en wei geren de boete van twaalf gulden te betalen, een zoon van baron van Heeckeren van Waliën krijgt een pak slaag van een oudere leerling. In de notulen wordt geklaagd: "De regen van gestrafte leerlingen is tegenwoor dig een kletterbui." De rector laat we ten: "Indien iemand een leerling om een 'klungelreden' uit de klas zet zal de rector hem persoonlijk weer in de klas laten gaan." Voorts komt de rec tor met 19 'rectorale punten' be treffende de orde. Overigens is Gun nink niet het type dat dol is op regels en formaliteiten; zo is het hem een doorn in het oog dat de leerlingen opstaan als hij, de rector, binnen komt. Een voorstel van hem dit af te schaffen wordt echter verworpen. Wat vanuit het perspectief van 1 995 erg opvalt, is het improvisatievermo gen en de energie die spreken uit het vele dat onder moeilijke omstandig heden tot stand wordt gebracht. In 1921 al wordt de afdeling Gymna sium erkend door het Ministerie, twee jaar later wordt een kweek schoolklas aan de school toegevoegd en naast de school (op nr 6) komt een internaat met als directeur de heer Verkuyl. Lichamelijke oefening wordt gegeven in het gymnastieklokaal aan de Isendoornstraat; niemand kan dan vermoeden dat 30 jaar later in deze straat het eerste nieuwe gebouw van de school zal verrijzen. De financiële offers die ouders van leerlingen zich moeten getroosten, zijn niet gering. Het minimumbedrag is 60,- per jaar. Dit leidt tot een principieel conflict tussen Waterink en Ormel (inmiddels ook bestuurslid) enerzijds en Van Zeben anderzijds. De laatste, tegenstander van verla ging voor armlastige ouders, meent: "Wij moeten ook goede werkers hou den. Alleen de beste(n) uit die krin gen kunnen naar HBS of Lyceum." Als er ergens in Nederland een school voor Christelijk Middelbaar Onderwijs wordt geopend, stromen de leerlingen uit alle windstreken toe. Zo ook naar het Christelijk Lyceum in Zutphen. Al snel zijn er naast het schoolinternaat nog twee internaten, waaronder De Byvank in Almen. De kweekschoolafdeling, waarvan Steenstra directeur is, moet in 1935, vanwege onvoldoende politieke steun voor deze variant, worden op- 13

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1996 | | pagina 15