Met ingang van 1839 introduceerde de heer N.J. Martini - in het dagelijks leven inspecteur der belastingen - het jaarlijks voordragen van een gedicht. Zo is ver moedelijk aan zijn brein onderstaande ontboezeming ontsproten, die - bij uit zondering - is opgenomen in de notulen door medewerking van adjunct-secretaris J.P. Harmsen: Men besluitdat de adjunct-secretaris door vermelding in de notulen hulde zal doen van een aan het hoogloffelijk Ge nootschap St. Hubert te Zutphen gedaan geschenk dat met een stil-weemoedig evenwel eenigszins komisch genoegen door de presente leden van genoemd Ge nootschap met gepaste dankzegging van den Heer W.J. Swaving is ontvangen; be staande het gemelde geschenk in eene kunstig gelithographeerde en meesterlijk dun gekleurde plaatvoorstellende de al lerprachtigste en aller Jagers hartdoorprie- mensten begrafenis van eenen onverbas terden Jager een Zoon der Zonen van Nimrod den Geweldigengelijk hij daar Enige bestuursleden van de schietvereniging St. Hubertus bij hun schiettent op het Wolsaksche Veld. naar alle gedachten is liggende in eene prachtige ebbenhouten kist die door vier zeer duidelijk zich als zoodanig voor doende hertebokken onder het gezang van den weleerwaarden weledelgestren- gen en zeer geleerden Heer Reinhardus Vossius, predikantburgemeester en schoolmeester bij de Bestiaalsche Ge meente in 't Boschonder begeleiding dier geheele gemeente, door alle leden derzelve in hunnen verschillende kwali teiten naar het gapende graf wordt gedra gen. Zijn schrijend paard, zijne treurende suffende en huilende honden volgen het geweer en de weitaschlooze lijk, dat ken nelijk door een ongevoelig hardbarstig en choquant-deftig wildvarken in een vosse- hol staat begraven te worden. In februari 1842 liep het zesjarig contract met Wunderink af. Een commissie uit de leden had vergunning verkregen voor het houden van schietvergaderingen op het 59 - rfl Sr

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 5