jaar met verlies van burgerschap, weer anderen levenslang. De algemene aan klacht was 'dienstgenomen bij de auxi- liairen' ofwel de patriotse vrijkorpsen. Zo was de situatie aan de vooravond van 1795. Toen maakte de stad een heel an dere indruk dan vandaag. Zutphen was nog geheel omringd door zware vesting muren, en daarbuiten lagen verdedigings werken, zoals de Linie van Hooff. Zut phen was een vestingstad en dat bete kende dat het dagelijkse leven in sterke mate werd bepaald door de aanwezig heid van militairen. De vredesgarnizoe nen die van vestingstad tot vestingstad trokken langs de grenzen van de Repu bliek, zorgden voor een aanzienlijke toe name van de vaste bevolking. In tegenstelling tot nu werden de militai ren niet ondergebracht in voor hen gere serveerde kazernes, maar werden zij in gekwartierd bij Zutphense burgers thuis. Dat betekende dat zich haast in elk Zutphens huisgezin wel een of meerdere militairen bevonden. In tijden van (dreigende) oorlog kon het aantal soldaten drastisch toenemen. Dat was zeker het geval in de wintermaanden van 1794/1 795. Allerlei krijgsvolk had zich inmiddels in de stad verzameld. Kei zerlijke troepen, Hannoverianen, emi granten en Engelse troepen. Het Franse leger was in aantocht en dreef de Engelse troepen steeds verder in het nauw. Op 14 januari 1 795 werd Arnhem aangevallen. Tot overmaat van ramp was het ook nog ijselijk koud. En dus was er gebrek aan alles: brandstof, voedsel, warme kleren, drank. Probeert u zich eens voor te stel len hoe Zutphen er in, zeg januari 1795, uitzag. Er woonden zo'n 7.500 mensen in de stad, die ook nog eens propvol militai ren zat. En dan ook nog eens verliezende militairen. De soldaten werden niet al leen bij de mensen thuis ondergebracht, maar ook in de Broederenkerk, waar het koor tot magazijn voor haver voor de paarden was ingericht. In de Latijnse school, aan de Rozengracht, lagen de zieke en gewonde soldaten van de Huza ren van Choiseul. In de Nieuwstadskerk waren ook militairen gelegerd. Van over al vandaan kwamen soldaten. De om geving van de stad was zeer onveilig.door rondzwervende troepen, op zoek naar alles van waarde. Ook het landschap on derging een gedaantewisseling: bomen, struiken en heesters verdwenen vanwege de haast onuitputtelijke vraag naar brand stof. Voor gewonde Engelse militairen was er in de Gildekamer/Spinschool zelfs een apart Engels hospitaal ingericht. Om een indruk te geven van de hoeveelheden turf, stro en hout die door de stad tussen 2 en 8 januari aan de militairen geleverd werden geef ik een paar getallen: 13.552 pond stro, 1.230 stuks hout en 19 karren turf. Daarbij kwam nog eens 8.360 stuks hout, 18 karren turf en 10.223 pond stro-. Voor officieren werd nog eens extra bijna 5.000 stuks hout geleverd. Voor het weg dragen van lijken van dode soldaten kreeg doodgraver Barend Baers 12 stui vers per lijk. Hij deed goede zaken. Tus sen 28 januari en 3 februari droeg hij al leen al uit het Engels hospitaal 30 lijken weg, ruim vier per dag. De prijs voor het graven van een graf was hoog. De grond was immers bevroren en moeilijk bewerk baar. Na de vlucht van Willem V naar Enge land op 18 januari waren de laatste da gen voor de regenten in ons land geteld. Overal in de veroverde steden werden naar Frans voorbeeld zogenaamde Com- mittés Revolutionair ingesteld. De magi straat in Zutphen probeerde de overgave van de stad zo geruisloos mogelijk te doen verlopen. Op 28 januari kregen twee schepenen, Opten Noort en Van NagelI, de opdracht om met twee gemeenslieden en zo nodig met mensen uit de burgerij te overleggen. Op 29 januari gaf de magistraat opdracht aan de commandant van de troepen in de stad geen defensieve maatregelen te tref fen tegen de naderende Franse troepen. Hij moest de bevelen van de Staten van het Kwartier maar afwachten. Pikant de tail daarbij is dat de Fransen al een groot 74

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 20