uitgegeven sedert november 1 783 bij een zekere van B., daar de Engelsche Boek winkel uithangd. In de uitgave van 6 de cember 1 784 is een gedicht opgenomen gewijd aan August Robert: Aan den zo verdienstelyken Heere Mr. August Robbert Baron van Heeckeren, Heer van Zuideras Burgemeester der Stad Zutphen A lias Den Bloedtapper De Grootste hoerendop dien ooit de zon bescheen De grootste brabbelbaart, veragt van groot en kleen Die 't echte huwelykbed trouwlooslyk durft on tee ren Met vuile hoeren doet zijn lust en snood begeren, Die 't recht, 't burgerrecht - zeer gaam zag verkragt, en 't vrij gemeenebest ten laagsten val ge- bragt, Zulk een snoock deugniet woont noch in onze muuren Dan werd gevloekt, gedoemd van al zijn nageburen Hij lost en post en borgt en weet van geen betalen Die schurk is Zuideras. De duivel mag hem haaien. Het schotschrift was niet ondertekend met een naam, maar alleen voorzien van het onderschrift 'Uit Achting'. De directe opponent van deze "bloedtap per", refererend aan een uitspraak van Van Heeckeren dat er in Zutphen bloed zou vloeien als hier ter stede patriots ge- dachtengoed zou wortelen, was Robert Jasper van der Capellen tot den Marsch, de neef van de bekende Joan Derk. On der aanvoering van Robert Jasper werd op 15 maart 1783 een rekest onder de bevol king van Zutphen verspreid, waarin het college van gemeenslieden werd aange spoord op te komen voor zijn privileges. Kort daarop, in april, werd een adres op gesteld, dat door 200 burgers was onder tekend en zich richtte tot het stadsbe stuur. De magistraat was absoluut niet geïnteresseerd om over zoiets als inspraak te praten en verklaarde de ingediende eisen niet ontvankelijk. Eensgezindheid binnen het stadsbestuur bestond er even wel niet. Bernard Joost Verstege, schepen sedert 1 747, en nog twee collega's waren bereid de zaak te bestuderen en te be spreken. Als straf voor deze opstelling zou Verstege in 1788 niet meer worden herbenoemd! De magistraat besloot vervolgens de com mandant van de in Zutphen ingekwar tierde militairen opdracht te geven des noods geweld te gebruiken om orde en rust af te dwingen. Als reactie daarop be gonnen de burgers hun schutterijen te versterken en openlijk uitbreiding van exercitieterreinen te eisen. Een dieptepunt bereikte het conflict in 1787. Geweld kwam in de plaats van ar gumenten. Waar niet werd geluisterd gin gen gesprekken over in geschreeuw. Vooral het in Zutphen gelegerde garni zoen maakte zich schuldig aan vanda lisme. Huizen van burgers werden ver nield. Mensen geschopt en geslagen. Uit eindelijk werd een soldaat dodelijk gewond door een schot afgevuurd door een schoenmaker. Er volgde een klop jacht. En in de nacht van 25 op 26 juni werden de burgers gedwongen hun wa pens in te leveren. Dat betekende in feite het einde van de opstand in Zutphen. Van Heeckeren van Suideras schrijft op 26 juni aan Willem V, met wie hij op vertrouwde voet stond: 'Een allersterkste en onverwagste revolu tie heeft hier een totale omwenteling van saaken teweggebracht, en wel sodanig dat er bijna geen huys meer gevonden word of 't is met oranjepapier beplakt'. Met de komst van de Pruisische troepen, 13 september, was ook de militaire ga rantie voor een eind aan de opstand gele verd. In Zutphen had de triomf van de regenten tot gevolg dat de meest fanatieke aanhan gers van de patriotten öf wegvluchtten of werden verbannen. In de meeste gevallen volgde het een uit het ander. Sommigen werden één jaar verbannen, anderen tien 73

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 19