dat Xaveria in onzinnigheid en tijdelijke dementie had gehandeld en zij werd ter verpleging opgenomen in het Oude en Nieuw Gasthuis om dergelijk onheil in de toekomst te voorkomen. AÏ. tffiinvtn Vrouwen in de 18e eeuw Dit enigszins lugubere verhaal heb ik uit gekozen, omdat hierin een aantal ele menten aan bod komt, dat de positie van de vrouw in de 18e eeuw illustreert. Allereerst de scholing: Xaveria had een breischool voor jonge kinderen, waar zo wel jongens als meisjes les kregen. De opvoeding en de scholing was voor alle kinderen in de 18e eeuw de eerste tien jaar gelijk. Daarna werden de meisjes "vergeten": zij hoefden niet hun nut in de maatschappij te bewijzen. In de hogere kringen voedde de moeder alle kinderen in de eerste tien tot twaalf jaar op. Oudere zoons werden door hun vader opgevoed. Onder invloed van John Lockes boek Some thoughts concerning education ontstond in de 18e eeuw in Nederland het idee dat ook oudere doch ters onder moeders vleugels vandaan ge haald moesten worden en door vader op gevoed. In de minder welgestelde kringen werkten beide ouders. De kinderen werden vanaf twee tot drie jaar aan de zorgen van een schoolmeesteres overgelaten. Dit was meestal een 'oude vrijster' of een we duwe. Het onderricht in de eerste periode op school telde één vak: leren om gedu rende een paar uur stil te zitten. Vanaf hun vierde leerden de kinderen het ABC. De eerste speloefening was het 'Onze Vader', ze kregen godsdienstlessen en ze leerden breien. Vanaf hun zesde jaar gingen kinderen of naar de naai- en breischolen of naar de Duitse school, waar ze van een meester lessen kregen in lezen, schrijven en reke nen. De kinderen waren ongeveer tien als ze van deze school kwamen. De armenschool, waar de lessen gods dienst, lezen en schrijven gegeven wer- dén}*#*** 7 Samenvatting van proces en uitspraak in de Memorie- en Resolutieboeken. den, was voor kinderen van 6 tot 14 jaar. De kerk oordeelde niet gunstig over dit onderwijs voor meisjes: de school was opgericht voor jongens en de lessen wa ren ter voorbereiding op het leven van een man. De christelijke kerk benadrukte de minderwaardige positie van de vrouw. De dochters uit welgestelde families kre gen een Franse gouvernante of gingen zelfs vanaf hun 14e jaar naar een Franse kostschool. De lessen op deze scholen waren: Frans en conversatie, dansles, cla- vecimbel spelen en zingen; zeker geen 'meidenwerk'. De meisjes uit de deftige stand deden dus kennis op die hen in staat stelde een goed figuur te slaan in de 'saletten' en de mannen te behagen. In de tweede helft van de 18e eeuw kwam het pleidooi voor de rechten van de vrouw: een meisje heeft recht op een ontwikkeling die haar zal opleiden tot het ware moederschap en toekomstige plich ten. Maar in die tijd had een meisje eigenlijk maar één plicht: de instandhou ding van het menselijk geslacht. Het toe komstbeeld was voor een meisje dus: 38

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 4