Op dat ogenblik wordt het concert van
geweervuur, mitrailleurs, handgranaten,
pantservuisten en vermoedelijk kleine
kanonnetjes, onderbroken door een
machtig: 'Achtung, Achtung, Achtung'.
Alles zwijgt. Door buitengewoon zware
luidsprekers wordt nu over de gehele stad
in het Duits een oproep tot overgave aan
de Duitsers gedaan, ongeveer van de vol
gende inhoud: 'Achtung, Achtung, Ach
tung. Ihre Zustand ist hoffnungslos, die
Brücken über dem Flüss sind hinter Ihnen
gesprengt worden. Sie sind jetzt von aller
Nachschub abgeschnitten. Deventer ist
genommen und die Canadien sind nur 5
Km von der Südersee entfernt. Sie werden
geopfert, aber können sich übergeben.
Denket an Ihren Weibern, Kindern und
Heimat. Es gibt nur eine Chance: vorü-
bergehen oder... sterben. Wenn Sie vor-
überkommen: Hande hoch und Waffen
nieder!'.
Na een korte pauze, waarin onmiddellijk
weer wordt geschoten, volgt onder
doodse stilte een herhaling van de op
roep. Het is een indrukwekkend ogenblik,
veel staat op het spel. Weer begint men te
schieten, dan een korte pauze en daarna
breekt de hel weer los: we weten dat het
einde er nog niet is.
Nog zijn we over de betekenis van dit al
les aan het piekeren, als ongeveer vijf
zwaar bewapende Duitsers vanuit de tuin
onze kelder binnentrekken en het tralie
werk voor de raampjes wegstoten. Voor
zichtig peil ik of deze Duitsers zich wil
len overgeven of denken zich hier voor
verdediging te nestelen. We hebben al
eerder geconstateerd dat het meest jon
gens van goede families moeten zijn, te
oordelen naar gezicht en optreden. Ze
geven geen duidelijk antwoord, maar uit
het rustig geven van bevelen en het merk
bare uitbreiden van de brand, conclude
ren wij dat de toestand hier kritiek wordt
en dat we beter doen te vertrekken. In
alle wanhoop kom ik tot de slotsom dat
die jongens in zekere zin flink waren, ook
al vind ik ze nog zo dwaas.
Mevrouw Velders stelt voor om naar de
G.O.Z.-kelder te gaan, wat ons direct het
veiligst voorkomt, daar dit een uitste
kende kelder is en bovendien onbrand
baar is. Haastig pakken we onze koffers
en wat dekens bijeen en in schrikstem-
ming verlaten we door de achtertuin ons
huis in de richting van de G.O.Z.
De Duitsers zie ik op de rails liggen
schieten en overal om ons heen rennen.
Bij de schuilkelder zie ik ook de Koersel-
mannen. De oude juffrouw Vergeer over
treft in snelheid en vlotheid van beweging
gelukkig alle verwachtingen, zodat we in
korte tijd over zijn. Daar de brand door
de noorderwind al aanwakkert en we bo
vendien horen dat het vlammenwerpers
zijn die de verdedigde kelders in vuur
zetten, zijn we ervan overtuigd dat alle
huizen er aan zullen gaan. Daarin probe
ren enkelen nog wat van het allernoodza
kelijkste in veiligheid te brengen, niet be
seffende met welk groot risico, want in
onze onmiddellijke nabijheid wordt ge
vochten en bovendien is er in de scheme
ring ook kans op vergissing.
Voor het laatst ren ik het huis door en vat
met één greep alle kleren uit de kast; be
wust neem ik, naar beneden hollend, af
scheid van het huis en van enkele dingen
in het bijzonder. Een Duitser houdt me
nog op met taai vragen naar een schop,
die ik natuurlijk niet zo gauw weet. Bij de
kelder roep ik nog naar iemand als één
van de Duitsers keurig naar me toe komt,
alsof het een oefening gold, met 'Stille
bitte, die Tommies stehen ja um die
Ecke'.
Mevrouw en Fientje Koerselman staan
doodsangst uit omdat meneer en Gerrit,
ondanks het grote gevaar, dingen uit huis
in veiligheid willen brengen.
Dat we er middenin zitten blijkt uit wat
Fientje vertelt: achter in het straatje al lig
gen twee gesneuvelde Canadezen, dood
geschoten vanuit hun bovenraam. Ook
vóór op straat moeten er twee liggen. Zij
zelf kreeg nog een schot vlak langs haar
heen.
Als het schieten vlakbij is, sluiten we het
luik. Doodop van alle emoties en somber
30