eten in de steek laten door plotselinge
knallen of mitrailleurvuur, waarvan voor
ons de richting moeilijk is te bepalen.
's Avonds stort het grote pakhuis van
Reesink dreunend in. We beginnen ons al
weer zo comfortabel en veilig mogelijk
voor de nacht in te richten en reeds ko
men de dames Hamer al weer trouw met
thee aanzetten, maar het begin belooft al
weer weinig goeds. Gedurig hebben we
artillerievuur, nu eens dichtbij, dan weer
ver af. Van slapen kan weer niets komen.
Om kwart over zes (zaterdag 7 april) be
gint het weer plotseling in hevigheid en
gevaar toe te nemen, maar telkens blijkt
na enige salvo's, dat het enkele, niet ver
van ons opgestelde Duitse kanon intact is
en in staat blijft om terug te vuren, daarbij
het optrekken van de geallieerden kenne
lijk verhinderend.
We worden wat wanhopig, onwillekeurig
denken we aan de mogelijkheid dat de
geallieerden tot voor de Duitsers maar
ook voor ons nog veel straffere maatrege
len kunnen overgaan. Weliswaar is dui
delijk waar te nemen dat de gevechten
dichterbij komen, maar telkens blijft het
weer steken.
Het wederzijds over ons heen vuren van
beide partijen duurt onafgebroken tot half
negen. Vanaf half acht horen we gelukkig
wel steeds meer en van verschillende
kanten komend machinegeweervuur. Na
half negen zie ik bij Wilten, onder aan
voering van een onderofficier, een 15-tal
Duitsers, snel gebukt de straat oversteken
naar de kazerne. Even later weer een
groep. We krijgen moed, de geallieerden
moeten vlakbij zitten. Telkens troosten
we elkaar met de zekerheid dat de ko
mende vrijheid altijd het lichtpunt blijft.
Het is schitterend weer. Even later staan
zo'n 20 Duitsers, bepakt en wel, bij Duis-
termaat op de hoek. Aftocht? Toch zijn
we nog niet gerust; er komen veel vlieg
tuigen in de lucht, iets wat de laatste da
gen niet het geval is geweest. Plotseling
worden we om half elf opgeschrikt door
een nieuw salvo van kanonnen. We rol
len van schrik het kolenkeldertje weer
De vraag op wélk tijdstip van wélke datum Zutphen be
vrijd is kan op twee manieren worden beantwoord.
Louter formeel is dat het ogenblik geweest, waarop
officieel de Nederlandse vlag kon worden gehesen ten
teken dat de bezetter was verjaagd.
Dit was pas het geval toen ook het stadsdeel de Ho
ven van vijanden was gezuiverd. Individuele burgers
zullen zich het moment van het gevoel bevrijd te zijn
niet zozeer herinneren als een bepaald uur op een be
paalde dag, maar eerder als een beeld dat hun uit de
reeks gebeurtenissen in de eerste helft van april 1945
als een scherpe foto in het geheugen is gegrift.
De tweelingbroers Van Douwe hadden op een nogal
riskante verkenningstocht in de nacht van 6 op 7 april
1945 ontdekt, dat er in een gangetje bij de Schup-
stoel een klein kanon stond opgesteld, dat - gezien
de beige camouflagekleur - ook al in de woestijn van
Noord-Afrika dienst moest hebben gedaan. Het stuk
geschut was onbemand en onbewaakt, naar het
scheen. Zouden ze het kunnen meenemen? Ze beslo-
binnen en gaan stilzwijgend 'in de stellin
gen', dat wil zeggen: onder tegen het
muurtje hurken.
Dan begint een stortvloed van granaten
van verschillend soort, zó vreselijk, dat
alle vorige aanvallen er verre door in de
schaduw worden gesteld.
We voelen, wat achteraf juist blijkt, dat
het hier gaat om een laatste krachtsin
spanning van artillerie.
Van half elf tot kwart voor drie aan één
stuk spatten de granaten met onverdrage-
1 ijk harde slagen om ons heen uit elkaar.
Steeds horen we de scherven tegen het
huis en op de straat kletteren. Veel gaat er
in ons om. De spanning wordt onhoud
baar. We krijgen neiging, ondanks het
onzegbare lawaai, in slaap te vallen; zó
eentonig en zó vermoeiend wordt het al
lemaal.
Bij alle emotie denk ik erover na hoe
bang Mies en ik, de jongsten, zijn, terwijl
juist de oudsten - drie mensen van om de
tachtig zitten bij ons - het sterkst blijk ge
ven van vertrouwen, althans van berus
ting. Bij elke sisser duiken we instinctma-
28
Het moment