gen al meer vreemde geluiden waargeno men, onder andere een soort knal, ge paard gaande met een scherp wit licht, dat volgens Duitsers afkomstig zou zijn van blitzlicht-opnamen van Engelse vlieg tuigen. Mijn overpeinzing wordt echter gestoord door een tweede, kortere, fluittoon met veel hardere slag, onmiddellijk gevolgd door meerdere explosies. Ik ren van de trap en besluit beneden bij de anderen te gaan slapen. Om half één wordt het ech ter zo erg, dat we besluiten de kelder in te gaan. Door het, ten koste van veel energie, in de keldermuur doorgeslagen poortje kunnen we merken dat onze bu ren, de familie Hamer, eveneens zijn af gedaald. In hun kolenkeldertje, dat ons het meest betrouwbaar toeschijnt, zoeken we gezamenlijk onze toevlucht. Na korte tijd maken we uit het gedaver op, dat de geallieerden en de Duitsers met een echt artillerieduel bezig moeten zijn. Het is dermate echt, dat we gedu rende de gehele nacht in vrij grote be nauwdheid daar zijn blijven zitten. Tegen de ochtend (dinsdag 3 april) houdt het op. We besluiten te trachten de ge miste slaap in te halen. Om zeven uur komen Roef en Frans in de regen bij ons aan om te informeren hoe wij het hebben gehad, 't Blijkt, dat zij het nog meer te kwaad hebben gehad dan wij. Rondom hen voltreffers, ze zijn zichtbaar ietwat in de war. De gehele fa milie heeft zich daar naast elkaar in de kelder geïnstalleerd. Op straat hebben ze nog een natte Duitse deken gevonden, die Mies en ik voor onze uitzet cadeau krijgen. Bij nader onderzoek blijkt er door onze kamer ook al een scherf gezeild te zijn, precies langs de plaats waar ik in de voornacht nog heb gelegen. De hele dag horen we in de omgeving van de stad veel geknal en geknetter van voor ons nog niet al te duidelijke oorsprong. We merken dat gas en water ook zijn opge houden. 's Ochtends en 's middags heb ben wij om de beurt wat geslapen. Om elf uur 's avonds begint het schieten op nieuw en in zo'n hevige mate, dat we weer in de kelder afdalen; drie keer drui pen we na een rustpoos weer boven in bed, maar telkens moeten we na een tijdje vermoeid zuchtend toegeven, dat het niet verantwoord is langer boven te blijven. Overigens is het deze nacht over het geheel genomen minder benauwd dan in de voorafgaande. De stemming is uitstekend en wordt nog verhoogd als te gen de ochtend, evenals gisteren, de me rel in de tuin, ondanks alles, op glorieuze wijze de nieuwe morgen aankondigt. De verdere morgen (woensdag 4 april) hebben we om beurten weer wat gesla pen, tot het om elf uur weer geweldig be gint te knallen en ook mitrailleurs aan de rand van de stad hoorbaar worden. Van de enkele voorbijgangers, die we zien, horen we dat de geallieerden in Warns- veld zitten en 's middags de stad zouden binnentrekken. Nog komt het niet bij ons op, dit zonder meer in twijfel te trekken, doch in de loop van de dag wordt het duidelijk, dat de stad niet in een handom draai zal zijn bevrijd. In de namiddag gaat onder een enorme explosie de mooie Eefdese brug over het Twente-Rijnkanaal de lucht in, duidelijk zichtbaar aan een enorme rookzuil in die richting. Twee huizen verder dringen de Duitsers het leegstaande hoekhuis van de familie Wilten binnen en nestelen zich ondermeer in de kelder. We zien kisten munitie naar binnen gedragen worden, maar op voorzichtig vragen aan een jonge Duitser krijg ik ten antwoord dat er natuurlijk 'nichts los' is. Ze zetten de bloemetjes buiten, spelen piano, eten vlees en eieren en zijn merendeels goed dronken. Aan de overkant tegen het ka- zernewachthok zit een wacht - volslagen dronken - op de grond, het petje scheef op z'n hoofd, het geweer een eindje ver der aan het hek hangend. Naast hem heeft hij enkele kisten van Harenberg met eieren en vóór zich heeft hij een grote bruine inmaakpot, waaruit hij iedereen ad libitum wijn in een kroes offreert. Later is hij plotseling zijn geweer kwijt en wordt hij zwaar beschreeuwd door een 24

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 26