Met hun omzwerven om bij de vrouwen te komen 's maandags ontdekten zij de Tommies al bij het café Het Heidepark. Wij zagen 's maandags (2 april) grote branden onder andere van Gotink en ver der in Leesten, maar nog geen Tommies of Canadezen zoals later bleek. Verder verliep deze dag, zoals u kunt denken onder grote spanning. Op dins dag 3 april weer nieuwe zorgen, nieuwe branden in Leesten, maar ditmaal zagen we ook de prachtig gelegen historische molen van de familie Leijendekker in vlammen opgaan. Ook in onze buurt gin gen de huizen van Maalderink, A.J. Den kers, Makkink, Eierkamp en Boersbroek in vlammen op. 4 april. De honger kreeg ons deze dag al een beetje te pakken, de voorraad raakte op. Als de Canadezen nu maar kwamen, dan zouden we deze last ook nog wel overkomen. We hoorden het geschut, vanaf de richting Leesten, wel naderbij komen. Het werd twaalf uur, het werd één uur, ja nu hoorden we de granaten dicht in onze omgeving ontploffen, nu zou het einde wel niet ver meer zijn. Daar opeens, om ongeveer twee uur, fluit een granaat door een boom. Daar we niet op de begraafplaats moch ten komen en het gesticht een 15-tal do den telde, had de dokter met mij bespro ken om maar een massagraf te delven op het terrein van het gesticht. Hiermee was ik met vier andere mensen bezig toen daar die eerste granaat door die boom suisde. Even werkten wij weer door, maar daar hoorde ik er opeens weer één flui ten. Ik sprong naar de muur, en liet me vallen, terwijl deze ontplofte op een hoek van dit paviljoen. Een scherf kwam een meter boven mij en drong daar de muur in. De hoek van het paviljoen was ver dwenen, maar mijn vier medemensen en ik, waren er gelukkig zonder letsel van af gekomen. Nu op een drafje naar de ma chinekamer. Daar gekomen, was alles al bijna verdwenen naar een paviljoen, al leen mijn vrouw was nog wachtende op mijn komst. Nu maar weer aan het lopen met haar, terwijl we de granaten steeds verder hoorden fluiten en gieren, naar een paviljoen. Juist waren we binnen, daar knalde me een granaat op de stoep, al het glaswerk in eenmaal naar beneden. Twee zusters rolden over de grond, maar allen kwamen met de schrik vrij. Hier had men ook al zijn maatregelen ge nomen. Alle patiënten, zover ze dat kon den, stonden al op de gangen. Het gra- naatvuur werd heviger, telkens hoorden we ze dicht in onze omgeving ontploffen, daar opeens één op het paviljoen, dan di rect weer één er op. De angst en schrik kreeg nu allen te pakken, hevige span nende ogenblikken van de granaten. Dan wordt het eindelijk vier uur. Wij sla ken allen een zucht van verlichting, het wordt minder met het granaatvuur. Thans dringt het ook pas tot mij door, hoe groot de taak van een zuster nu is. Zeven tot acht vrouwen aan de arm staan ze hier. Deze arme, zieke mensen staan daar en vertrouwen volkomen op de zusters. Men kan het hun aanzien. De zusters zijn bij ons. Wij zijn gerust. Wij gaan naar bui ten, want het is nu rustig. Het geweld heeft opgehouden. O wat een verschrik king, zes, zeven, tien gaten van voltreffers vlak voor dit paviljoen, bomen staan zon der takken, enkele liggen zelfs aan de grond. Daar komt hoofdzuster Vissing hard aan lopen om te informeren of er in dit paviljoen nog doden te betreuren zijn. Haar gezicht klaart op als we zeggen: Goddank, niet één. Zij vertelt, op een ander paviljoen twee doden door scherven. Onze redding heb ben we te danken aan de eerste genees heer dokter Van Bork. Deze heeft zijn le ven gewaagd, is met een witte vlag aan een stok er doorgegaan en heeft de Cana dezen verteld, dat dit een krankzinnigen huis is en geen Duitsers bevat. Dokter Van Bork schrok hevig, toen de Canade zen hem meedeelden dat een kaart in hun bezit was van de Duitsers, waar het gesticht op vermeld stond als 'militaire doeleinden'. Het is nu gauw ten einde en meteen is ze al weer verdwenen in het paviljoen. Wij gaan weer naar de machinekamer, 19

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1995 | | pagina 21