De redenen, die er toe gevoerd hebben een deel van het arbeidskapitaal der firma om te zetten in een 'doelvermo gen', zijn van sociaal economischen aard: Hetgeen het wereldgebeuren te zien geeft is een strijd van 'begeerige' menschen. Wie, geschokt door het schouwspel, dat de huidige wereld biedt, op verbetering zint, moet niet trachten van boven af het 'geheel' te verbeteren. Het is doelloos de leiders of een bepaalde klasse of kaste aan sprakelijk te stellen. Hetgeen we zien is de resultante van alle in de grote men- schengemeenschap werkende krach ten. Inbegrepen dus ook de invloeden die van ons zeiven uitgaan. Het zal duidelijk zijn dat de Eerste We reldoorlog zijn stempel drukt op de ge dachten die ten grondslag hebben gelegen aan deze opmerking, ledereen wil dat het anders wordt, maar wie wil veranderen moet bij zichzelf beginnen, ofwel "Wie dus op verbetering zint, zal goed doen aan te vangen in eigen kring, binnen den eigen invloedssfeer, ten einde daar te kweken een beteren grondslag voor eene dragelijke samenleving." Wat Reesink voor ogen stond kwam, sa mengevat, hierop neer: zorg ervoor dat de samenleving bestaat uit mensen die tevre den zijn. Tevreden met inkomen, werk en woning. Bij deze overweging van een di recteur van een grote ijzerhandel speelde de politieke situatie in Nederland en ver daarbuiten een grote rol. Alleen hij die zichzelf beperkingen oplegt - niet door anderen daartoe verplicht - is in staat "vreedzaam samen te leven en tevens een overschot voor het nageslacht te vormen. Wie de maatschappelijke verhoudingen tracht te forceeren, wie anderen terug dringt, alvorens deze hem vrijwillig plaats hebben gemaakt, veroorzaakt inwendige spanningen, die in de eerste plaats door den betreffende zelf als druk worden on dervonden. De uitweg uit de maatschappelijke en po litieke chaos die Reesink aanwijst is 'vrij willige zelfbeperking'. Het lijkt het sleu telwoord te zijn voor alle problemen. Zelfbeperking die niet wordt opgedrongen en die niet wordt afgedwongen. Het was vooral Carel Anton Reesink die de doel stellingen uitwerkte na zijn terugtreden uit de firma in 1927. Hij werd niet voor niets door Van Tijen een "sociaal voelende par ticulier" genoemd. Het ging er in het document van 1917 om dat het kapitaal gereserveerd was voor al len die in loondienst bij de firma in hun levensonderhoud voorzien. "Voor de ge meenschap, in dit geval dus voor hen, doet het er eigenlijk weinig toe, aan wien het kapitaal behoort, zoolang zij er zeker van zijn, dat men er hen de beschikking over geeft om het als gereedschap te ge bruiken, en op deze wijze hun levenson derhoud te verdienen. Het is mijn overtui ging dat voor de gemeenschap minder ge vaar ligt in het groote bezit van enkelen (want dezen kunnen het alleen blijvend bezitten doordat en zoolang zij hun bezit als arbeidskapitaal respecteeren) dan wel in het niet bezitten van velen." Uiteindelijk wordt het kapitaal waarover gesproken wordt, niet aanvaard door de firma Reesink. Het komt dan terecht bij de stichting Hic Jacet Robur. Er is druk ge speculeerd over de reden van deze weige ring, maar die wordt zwart op wit niet vermeld. De stichting Hic Jacet Robur werd op 30 april 1919 in het leven geroepen. Het doel van de stichting is de bevordering van het algemeen welzijn door aanwen ding van de opbrengst van het kapitaal tot maatschappelijke doeleinden. Van meet af aan heeft de stichting zich betrokken gevoeld bij sociale woning bouw. Pas na de Tweede Wereldoorlog komt het echter tot daden. Rond 1950 wordt Hic Jacet Robur eigenaar van de woningbouwvereniging 'De Pol'. Op nieuw is het Carel Albert Reesink die de schakel vormt tussen de stichting en de vereniging. De stichting neemt de exploi tatie van de met verlies werkende wo ningbouwvereniging over. Er wordt een afdeling Woningbouw in het leven geroe pen waarvan 'De Pol' deel uitmaakt. Het 54

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1994 | | pagina 8