Tijens idee hier een grote woonwijk te re aliseren, omgeven door sport- en speel velden, volkstuinen en de uiterwaarden van de IJssel. Om niet te vervallen in een veelgemaakte fout (het volbouwen van een willekeurig stuk terrein) werden de toekomstige mogelijkheden van deze plek dan ook nauwkeurig bestudeerd. Doorslaggevend voor de bouw van de woningen op die plaats was niet de toe vallige richting van de weg, maar een juiste ligging ten opzichte van zon en wind en omgeving. Men was al bezig het industrieterrein inhoud te geven. De Marsweg was een doorgaande weg van dat terrein naar de stad. Van Tijen koos er voor de woningen zoveel mogelijk in contact te brengen met de wijde open ruimte van de IJssel. Alle woonkamers zouden zo in de winter een maximum aan zonlicht binnen krijgen. De onderlin ge afstand tussen de blokken woningen werd bepaald door de eis dat ook 's win ters de woonkamers niet in de schaduw van de volgende huizenrij mochten lig gen. De woningen waren zo opgezet dat iedereen een gevoel van privacy kon heb ben, maar ook dat beslotenheid werd ver meden. Daar bovenop kwam dan de wens "om de woningen niet op zichzelf te laten staan, zonder ander onderling ver band dan hun toevallige ligging." Nodig zijn daarom bergplaatsen, stallingen voor fiets en wagen, speelgelegenheden, buur- twinkels, vergadergelegenheid, scholen en kerken, ja, alles wat van 'een aantal woningen' een 'wijk' maakt. Op het woningtype ga ik in dit artikel niet gedetailleerd in. Slechts een enkele op merking erover. De woonkeuken. Deze paste "geheel bij de Geldersche woonze- den, tenminste bij die van de betrokken bevolkingslaag." De scheidingswand tus sen kamer en keuken was bijna geheel van glas. "Men behoudt daardoor het voor de huisvrouw zoo wenschelijke ster ke contact tusschen beide woningelemen ten." Alle slaapkamers waren vanuit de woonkamers toegankelijk (spaarde een gang uit). Voordeel hiervan was de moge lijkheid de slaapkamers 's winters te ver warmen. De kamers konden ook voor woondoeleinden gebruikt worden. Na deel was uiteraard de gehorigheid. In het keukentje was stromend water; daar konden de bewoners zich "vrij van ande ren" wassen, overdag kon men er de was doen en langs de wand kon huishoudelijk gereedschap geplaatst worden. Er is veel kritiek geweest op de huizen van Van Tijen. Paardestailen, maar ook konijnehokken, krotwoningen in aan bouw, zo werden de woningen getypeerd. Geluiden van vooral critici op de verwe zenlijking van (een deel van) de plannen van Van Tijen. Het beleid van toewijzen van woningen maakte het er voor de wijk niet beter op. Sociaal moeilijke gezinnen werden bij voorkeur naar de witte wonin gen verwezen. Van Tijen moest later zelf constateren: "Onze pogingen om ook de iets hogere inkomensgroepen aan te trek ken zijn mislukt. Dat is niet zo zeer van wege de woonwaarde van de huizen maar vanwege kleinburgerlijk conservatis me, gepraat en geroddel in een kleine plaats als Zutphen. En ook aan het feit dat men de woningen identificeert met de fir ma Reesink en een commercieel beheer door een kapitaalkrachtig bedrijf onbe hoorlijk vindt."9 Hic Jacet Robur Bij de bewerking van het archiefje van 'Hic Jacet Robur' stuitte ik opnieuw op de naam Reesink. Hendrik Jan Reesink'0 en zijn beide zoons, Carel Albert en Hendrik Willem hebben zich op diverse manieren verdienstelijk gemaakt voor de Zutphense samenleving. Eerstgenoemde richtte de stichting Hic Jacet Robur op, de tweede verstrekte het geld voor de bouw van 'het witte dorp' en de derde werd opvolger-di recteur van H.J. Reesink Co. In 191 7 - twee jaar voor de oprichting van de stichting Hic Jacet Robur - werd een vrij uitvoerige uiteenzetting ten beste ge geven over de doelstelling van een in het leven te roepen stichting waarvan de naam al in 1917 vaststond: Hic Jacet Ro bur. Iets dat zoiets betekent als "hierin ligt de kracht". Een citaat hieruit: 53

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1994 | | pagina 7