Jaap Riernens
Inleiding
In de jaren '80 verkreeg het Stadsarchief
twee archiefjes die een onderlinge relatie
bleken te hebben: de papieren van C.A.
Reesink te Brummen en het archief van de
stichting 'Hic Jacet Robur'.
Bij inventarisatie van beide archiefjes
werd duidelijk dat ze minstens één ge
meenschappelijke noemer hadden: het
witte dorp. Maar ze hadden meer ge
meen. Drie letters: HJR. Deze staan voor
Hic Jacet Robur, maar ook voor Hendrik
Jan Reesink. Deze was de vader van C.A.
Reesink - van hem horen we straks nog -
en directeur van de N.V. Reesink op het
industrieterrein van Zutphen.
Het archief 'Reesink' was een schenking.
Het werd op oudejaarsdag 1981 hier om
de hoek van de deur geschoven. In een si
naasappelkrat. Sindsdien beheert het
Stadsarchief een verzameling wonderlijke
papieren, al werd dat toen niet direct in
gezien.
De sinaasappelkist zwierf wat heen en
weer door de depots. Nu eens in deze
hoek, dan weer op die verdieping. Nie
mand ontfermde zich erover. Wat moest
het Stadsarchief er feitelijk mee? Het was
een rommeltje. Op sommige mappen
stond levensgroot geschreven 'KAN
WEG'. Orde zat er niet in. Er kon - dat
was echt wel duidelijk - veel weg. Op een
dag verdween het kistje en zaten de pa
pieren in archiefdozen. Eén papiertje intri
geerde mij. Daarop stond 'Het witte dorp,
afkomstig van Reesink'. Wat was dat: het
witte dorp? Voor mij nog een zwarte vlek
in Zutphen. Maar dat veranderde snel.
Het witte dorp
Hoewel er misschien beter gesproken kan
worden van 'witte woningen' is de bena
ming 'het witte dorp' in zwang gekomen,
wellicht in navolging van een dergelijk
project van de architect, ir. W. van Tijen
uit Rotterdam. Actueel werd de situatie
toen zich in 1986, een jaar na de nieuwe
berging van dit archiefje, een student
meldde op de studiezaal met de vraag
naar de papieren die over het witte dorp
zouden gaan. Daarin konden ook stukken
zitten met betrekking tot de architect van
dit 'dorp'. Zo werden langzaam maar ze
ker de contouren van het witte dorp zicht
baar.
Tot 1932 bestond er een N.V. 'De Pol',
een machinefabriek. Er werden voorna
melijk landbouwmachines en -werktuigen
gemaakt of verhandeld. In genoemd jaar
werd de N.V., die een aandelenkapitaal
had van anderhalve ton, gereorganiseerd.
De machinefabriek werd nu Bouwmaat
schappij 'de Pol N.V.' genoemd.
Van Tijen was vanaf de reorganisatie di
recteur van 'De Pol'. In de archiefstukken
wordt glashelder dat Van Tijen ook een
zakelijk ingesteld ondernemer kon zijn.
Enkele voorbeelden van zijn zakelijke in
stelling.
In een brief van 7 november 1935 schrijft
Van Tijen aan de Nederlandsche Christen
Studenten Vereniging dat 'De Pol' in het
bezit is van een terrein bos en heide, gele
gen tussen Eerbeek en Dieren, achter de
Onzalige Bossen. "Het ligt in de bedoe
ling van onze N.V., die zich ten doel stelt,
om stimulerend te werken bij het tot stand
brengen van allerlei sociaal nuttige en
economisch verantwoorde werkzaamhe
den, om dit terrein in exploitatie te bren
gen, hetzij als kampeerterrein, hetzij als
vakantieoord voor gezinnen of als herstel
lingsoord."1 Van Tijen probeert te profite
ren van de kennis en de mogelijkheden
die wellicht bij de NCSV aanwezig zijn
om tot een goede exploitatie te komen.
Voorts is Van Tijen druk met de exploita
tie van 'De Pol'. Het is volop crisistijd, en
dat is te merken aan de stukken die be
waard gebleven zijn. Huurverlagingen
zijn aan de orde van de week. Een econo
misch haalbare exploitatie, die moeilijker
was dan ooit tevoren. Iets dat Van Tijen
Was /fhet witte dorp/f een zwarte vlek?