Wljjnand Bloemink
In de late middeleeuwen waren in veel
Nederlandse steden woonhuizen met een
rieten of strooien dakbedekking nog een
normaal verschijnsel. Omdat deze daken
uiteraard brandgevaarlijk waren, probeer
den de stadsbesturen deze 'zachte' daken
door middel van keuren te verbieden, of
via subsidies te stimuleren dat ze werden
vervangen door een 'harde' dakbedek
king; leien voor de rijken of gebakken
dakbedekkingsmaterialen voor de stede
ling met een smallere beurs. In het mid
den, westen en zuiden van het land wa
ren dit daktegels, in het oosten en noor
den waren dit vooral dakpannen, hoewel
hier af en toe ook wel daktegels in de bo
dem worden teruggevonden. Deze dak
pannen waren de zogenaamde onder- en
bovenpannen die vooral in de IJsselstreek
in grote hoeveelheden zijn aangetroffen.
In Zutphen zijn nog twee kleine dakjes
met dit soort pannen te zien: in de tuin
van het Stedelijk Museum en bij de
Drogenapstoren.
Het systeem bestond uit holle onderpan
nen die met een nok aan de panlatten van
de kapconstructie hingen, en bolle boven
pannen die op de naden tussen de onder
pannen werden gemetseld. Het dak van
onder- en bovenpannen kende nogal wat
bezwaren. Door de dubbele dekking en
het gebruik van veel metselspecie was het
dak erg zwaar en omdat de bovenpannen
alleen met specie waren bevestigd kon
den ze door harde wind of het werken
van het dak makkelijk losraken en van het
dak vallen.
In de 16e eeuw werd op grote schaal een
nieuw type pan toegepast, de golfpan of
oud-hollandse pan, als het ware een on
der- en bovenpan in één. Dit pantype
werd een groot succes, golfpannen wer
den over de hele wereld tot in Japan toe
gepast en liggen ook nu nog overal in Ne
derland op veel daken. Ook in de
Zutphense archieven komen we deze
pannen in de 16e eeuw als 'vleugelpan
nen' tegen. Een intrigerende vraag is waar
64
GUZuuft.
Quackpannen in Zutphen