de financiën van het ambacht. Vooral in Zutphen wordt van het begin af aan sterk de nadruk gelegd op de bevoegdheid van de gildebestuurders om de eigen leden te berechten 22. Later - aan het eind van de 16e eeuw - werd het leiden van een gilde geen sinecure. Enkele Zwolse en Zutphense gilden kregen toen de bepaling dat iedere gildebroeder verplicht was een eventueel bestuurslidmaatschap te aan vaarden 23. De bestuurders liepen blijk baar het risico door hun gilde- 'broeders' beledigd te worden. Uitdrukkelijk werd namelijk bepaald, dat er, als een bestuur der in het huis van een gildelid kwam om de contributie te innen, van de kant van de betreffende meester, vrouw of knecht geen kwade woorden mochten vallen 24. Waarschijnlijk staat de geringe animo voor een bestuurslidmaatschap in verband met de slechte economische situatie in Zutphen en Zwolle aangezien deze bepa lingen dateren van 1575 en volgende ja ren. Zo af en toe staan in de gildereglementen bedrijfsvoorschriften. Soms hadden deze bepalingen de bescherming van de consu ment ten doel. Dat is het geval wanneer er sprake is van kwaliteitswaarborgen. Meestal echter blijkt uit de reglementen dat men ernaar streefde de onderlinge concurrentie uit te schakelen. Zo treft men bijvoorbeeld maatregelen aan om het aantal arbeidskrachten en produktie- middelen en ook de werktijden te regelen 25. De beoogde gelijkheid begon al bij de aankoop van grondstoffen. Dat diende ge zamenlijk te geschieden. Zowel in Zutphen als in Zwolle zien we daar voor beelden van 26. Omtrent de produktiemiddelen blijkt uit de reglementen niet veel. Kennelijk be schikte niet iedere ambachtsman zelf over alle benodigde instrumenten. Kostbare en weinig gebruikte apparaten waren dan ei gendom van het gilde. Althans uit het oudste overgeleverde Zwolse reglement, dat van het schippers- of St Nicolaasgilde uit 1396, blijkt dat deze broederschap be schikte over een teerketel en een blaas balg 27. Iedere gildebroeder kon daar te gen betaling en na het stellen van een on derpand gebruik van maken. De op brengst was bestemd voor de verlichting van het St. Nicolaasaltaar in de Grote of St. Michaëlkerk. Soms werden ook voorschriften gegeven omtrent de methode van werken. Zo mochten de Zwolse bontwerkers sedert 1458 alleen Deense en Noorse vellen ver werken 28. Duidelijk dacht men bij het uit vaardigen van deze bepaling aan de kwa liteit van de artikelen, die kennelijk be stemd waren voor de export. Bij de brou wers in Zutphen ziet men soortgelijke kwaliteitseisen 29. Een tijd lang is Zutphen dan ook bekend geweest om zijn export van bier. Vandaar dat de stadsregering nauwkeurig de samenstelling van het brouwsel in de gaten hield. De vrij precieze voorschriften die in beide steden werden getroffen ten aanzien van de wollen- en linnenwevers zijn waar schijnlijk vanuit andere motieven ont staan. De hoeveelheid weefgetouwen werd voorgeschreven, evenals de lengte en de kwaliteit van de vervaardigde pro- dukten 30. Hier, bij deze vrij arme gilden, zal het wel zo geweest zijn, dat deze be palingen zijn getroffen om ieder toch nog een levenswaardig bestaan te gunnen. Men zal deze regels, die produkten be troffen, die niet voor de export waren be stemd, eerder in het kader van de werkge legenheid dienen te zien. In het algemeen werden de intern gerichte gildebepalingen in de loop van de tijd steeds nauwkeuri ger, preciezer en strakker. Bezien wij nu de gilden naar buiten toe. Het eerste aspect dat wij daarbij willen behandelen is het godsdienstige aspect. De achtereenvolgende reglementen laten zien dat de gilden in Zwolle alle zijn ont staan uit godsdienstige broederschappen. De oudste reglementen beginnen steevast met bepalingen over de bijdragen van de gildebroeders aan het gildealtaar, de verlich ting en de versiering ervan 31Soms werd ook bepaald dat men mee moest gaan met de processie op Sacramentsdag 32. Meestal bestond ook de verplichting gezamenlijk de naamdag van de patroonheilige van de broederschap te vieren 33. Tot het midden van de 16e eeuw is het 29

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1994 | | pagina 7