1806. Maar Zutphen was te laat. In de loop van 1805 werd de patentwet uitge vaardigd waarin het recht op vrije vesti ging, onverschillig waar, werd vastgelegd. Zutphen kon niets anders doen dan het in mei genomen besluit op te schorten. Tussen 1812 en 181 7 werden geld en goederen aan de diverse gilden teruggege ven en verdeeld, in 1816 regelde ook het kramersgilde de verdeling onder de gilde- broeders of hun erfgenamen. Een jaar la ter kreeg elk van hen twaalf gulden. Pas in 1818 werd - na advies van de Raad van State aan koning Willem I - besloten de gilden niet meer op te richten. Dit zeer te gen de zin van provincies en steden. In 1820 kwam het Koninklijk Besluit dat de gildebezittingen aan de gemeenten moesten worden overgedragen ten behoe ve van een fonds voor steunbehoevenden. De gelden van de gilden waren immers oorspronkelijk ook voor steun aan de ar men bestemd geweest. In 1821 meldden de overgebleven leden van de Provisionele Commissie in Zutphen, de heren Reesink en Broeker, dat alle bezittingen al verdeeld waren en dat er dus niets meer over te dragen was. Einde van het verhaal over de Zutphense gilden? Nee. in 1833 droeg de 77-jarige Evert Broeker het archief van het kramers- gilde over aan de stad. Het kistje met de papieren was al die tijd in zijn bezit ge weest. De inhoud ervan wordt sindsdien bewaard als een apart archiefje in het Stadsarchief en heeft een plekje gekregen naast het Gildearchief. Noten 1Grand, H.M. Ie, Oorthuys, C.B. en Schreu- der, R., "De opheffing van de gilden in Zutphen". In: Oud-Zutphen 1988, 61-77. 2. R.W. Tadama, Geschiedenis der stad Zutphen Zutphen/Schiedam, 1846/1976. 3. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije, "Het optreden der gemeenslieden te Zutphen 1538-1543" in Verslagen en Me- dedeelingen Gelre, LXV (1971) 39-83. 4. Helaas weten we niet wat in dit stuk ge staan heeft; het is niet in het Stadsarchief aanwezig. 45

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1994 | | pagina 23