werd toen gewerkt aan het vernieuwen van deze gilden. Allereerst is er een groot aantal afschriften van oude gildebrieven, ondermeer uit 1538, maar bijvoorbeeld ook uit 1576 (schoenmakers), waarin de artikelen die op de rooms-katholieke ge bruiken sloegen - zoals het geven van was - werden geschrapt. Daarnaast zijn er voor enkele gilden beschrijvingen van zo genaamde gildeproeven. Een volgende bundel uit het archief bevat stukken over de periode 1670-1680. On dermeer diverse wijzigingen van gilde- brieven, verzoekschriften en dergelijke. Interessant is dat de stad nu 'Generale ar- ticulen over alle Gilden' heeft gemaakt. De eisen zijn nu duidelijk punt voor punt geformuleerd, waarbij soms aangegeven wordt in welk jaar de resolutie daartoe is aangenomen. De eerste eis is: "Geen gil den sullen mogen vergaderen als over sa- ecken rakende haere gilden."! Heel anders wordt de positie van de gil den in 1 703. We zijn dan in de periode van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1 702-1 747). In Gelderland kwam de bur gerij in opstand (de zogenaamde Plooie- rijen). Men wilde de rechten die men on der de regering van Willem III had verlo ren, in ere hersteld zien. In Zutphen kwam men in het begin van 1 703 op ini tiatief van het kramersgilde in actie. Door de leden van 11 van de 12 dan aanwezi ge gilden werd een stuk ondertekend om het uit burgers en gilden gekozen college van gemeenslieden weer te laten functio neren. De hele burgerij kwam in beroe ring. De raadslieden werden daarna elke drie jaar gekozen. In de archieven van de gilden wordt de veranderde situatie weerspiegeld in een groot aantal stukken die niet direct de gil den betreffen maar wél ter kennis van de gilden werden gebracht. Het systeem functioneerde toen evenmin goed. De burgerij klaagde soms dat er benoemin gen werden gedaan zonder hen erin te kennen. Aan de andere kant waren er klachten over het kopen van stemmen voor bepaalde kandidaten in café's. Het geheel verwaterde steeds meer. In 1 71 7 was men weer zover dat de schepenen voor het leven werden gekozen, n het archief van de stad en in de archie ven van de gilden bevinden zich natuur- ijk meer stukken dan de hier genoemde. Er zijn van sommige gilden boeken waar in korte verslagen van vergaderingen, op sommingen van de bezittingen, ledenlijs ten en dergelijke te vinden zijn. Ook zijn er verzoekschriften in verband met de concurrentie van buiten de stad, maar ook stukken over kwesties tussen de gilden zelf of tussen de diverse ambten die in één gilde waren samengebracht. Er werd ook getwist over het al dan niet mogen verkopen van hoepelrokken die niet in Zutphen waren gemaakt. Er werd geschreven over de vaststelling van de graanprijs. Nog in 1 797 was er een rekest van Charlotte Zimmerman, meesteresse van de Franse School. Zij was door het kleermakersgilde beboet omdat in haar school - als onderdeel van het gehele les programma - naailes werd gegeven. Dat werd uitgelegd als een ingreep in de gil- derechten! 18e en 19e eeuw Tegen het einde van de 18e, het begin van de 19e eeuw werden de gilden opge heven. In 1 795 werd de Bataafse Repu bliek gesticht. Op 4 februari van dat jaar kreeg Zutphen een patriottisch bestuur. In het kader van 'vrijheid - gelijkheid - broe derschap' moest er voor iedereen vrije vestiging mogelijk zijn. Dat betekende dat de gilden moesten verdwijnen. Het was één van de doelstellingen van de patriot ten. Toch ging men nog niet direct over tot opheffing. Alles moest ordelijk verlo pen. Wel kwamen er ook in Zutphen po gingen tot vrije vestiging. Het stadsbestuur aarzelde in eerste instantie en handhaafde nog enigszins de gilderechten. Op 25 mei 1 798, het vierde jaar van de Bataafse Vrijheid, verscheen een publika- tie van het Uitvoerend Bewind der Bataaf- sche Republiek met betrekking tot de gii- 43

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1994 | | pagina 21