Dit levendige verslag was zeer de moeite
van het bestuderen waard. Zo werd in
zicht verkregen in de gang van zaken des
tijds en in het functioneren van de gilden.
In het kort een stukje Zutphense historie:
1538. Karei V regeerde over het grootste
deel van wat nu Nederland is. Maar Gelre
behield, onder Karei van Gelre, zijn zelf
standigheid.
Begin dat jaar werd door Willem van
Kleef een verdrag gesloten tussen Karei
van Gelre, Johan van Kleef en de Gelder
se landschappen over de opvolging van
(de kinderloze) Karei (van Gelre).
Op 30 juni 1538 stierf deze Karei; op 21
juli 1538 werd Willem ingehuldigd als
vorst van Gelre.
De situatie in Zutphen was slecht. De
strijd van hertog Karei had veel gekost. De
burgers vreesden dat ook Willem weer ei
sen zou stellen. Zij waren van mening dat
schepenen en raad hun belangen niet
goed behartigden. Ze hadden echter geen
mogelijkheid een ander stadsbestuur te
kiezen. De schepenen en raad werden
praktisch voor het leven benoemd en ko
zen zelf nieuwe leden. Al jaren had het
stadsbestuur geen verantwoording meer
afgelegd over de financiën, hoewel het
verplicht was dit te doen aan de gemeens-
lieden - afgevaardigden van de burgerij.
De gilden waren van mening dat men
zich niet meer aan de gildebrieven hield.
Reden dus om in opstand te komen.
Het verslag van burgemeester van Voor-
thuisen begint op maandag na Bartholo-
meüsdag (26 augustus). Op weg naar het
raadhuis ziet Van Voorthuisen vele gilde-
leden op het Kerkhof. Vóór het raadhuis
bevinden zich ettelijke leden van het
schoenmakersgilde, daar ontboden door
de lakenscheerders. Intussen komen er
ook leden van andere gilden bij (en dat
terwijl men alleen mag vergaderen over de
eigen gildezaken!). De gilden eisen dat de
16 afgevaardigden van de burgerij op het
raadhuis komen. Deze eis wordt tenslotte
ingewilligd. Er komt een lijst van 16 eisen
- waaronder de volgende:
- men wil de privileges horen;
- men wil de financiën controleren;
- men wil de erfraad afzetten (die na
tuurlijk invloed heeft op benoemingen
van schepenen)
- men wil dat de gildebrief van de tim
merlieden en andere 'bouwvakkers'
bezegeld wordt; er wordt ook een gil
debrief geëist voor bakkers en alle an
dere ambachtslieden.
De vijf gezworen gilden eisen dat de gil
debrieven worden nagekomen. De menig
te verlangt onmiddellijke inwilliging van
alle eisen. De raad krijgt, door bemidde-
ing van de 16 burgers, uitstel tot woens
dag 28 augustus. Het antwoord van de
raad wordt op schrift gesteld en wordt
voorgelezen aan de 16 afgevaardigden
van de burgerij. De raad stemt in met het
geven van gildebrieven aan bakkers en
timmerlieden en eventueel andere am
bachtslieden. De wijze van benoeming
van de schepenen ligt vast in het privilege
van de vorst en kan niet zomaar veran
derd worden. De gilden en andere bur
gers laten weer een antwoord opstellen
door de stadssecretaris. Over het kiezen
van de raad komt men niet tot overeen
stemming, Men wil één van de privileges
meteen horen. Van Voorthuisen laat dan
het privilege van Reinald II uit 1330 zien
en leest het voor.
De gemoederen raken zo verhit, dat Van
Voorthuisen zelfs door Jan Pelser, gilde-
meester van de bontwerkers, met een mes
wordt bedreigd. Andere burgers verhinde
ren een aanval. Men besluit de volgende
dag honderd burgers te kiezen die dan
verder met de raad zullen onderhandelen
en een nieuwe raad kiezen.
Op donderdag 29 augustus worden de
burgers in de Grote Kerk bijeen geroepen.
Ze worden in vier groepen verdeeld en
kiezen de honderd afgevaardigden. Die
willen direct een nieuwe raad kiezen. Dit
wordt uiteindelijk uitgesteld tot St Petri
(22 februari), de dag waarop de verkiezin
gen voor de schepenen altijd plaats heb
ben. In de maanden die volgen wordt aan
de gildebrieven gewerkt. Er komen uitein
delijk tien gilden. Van de al aanwezige
gilden worden ook enkele brieven ver
nieuwd.
Eind 1538 is er een landdag in Zutphen.
41