koop toe aan de broeders. Maar het was in de 15e eeuw niet be woond. Het maakte onderdeel uit van het 'Moenike Hof: de naar alle waarschijnlijkheid on- muurde binnentuin van het klooster, waar ook de begraaf plaats van de kerk was. Het is zeker dat in ieder geval in 1529 dit stukje grond bebouwd was. In dat jaar kennen namelijk broeder Harmen ter Laerck, prior van de predikbroeders, broeder Johan Putten, procura tor van het klooster, en rent meester Garrit Wolters aan Jor- den, weduwe van Johan van Grolloe een jaarrente toe die be taald wordt uit 'des cloesters husinge, geheten die Niehusin- ge'. Uit de vermelding van de belendende percelen blijkt dat het gaat om Turfstraat 21. Dat betekent dat ergens tussen 1454 en 1529 het huidige huis moet zijn gebouwd. Maar het tijdstip van de bouw van het huis kan nog preciezer. In 1498 immers verkoopt An- dries IJseren een huis aan Luy- ken Mandemaker, dat aan één zijde grenst 'aan der predikeren- huesinge'. In 1466 was er op dit terrein nog geen sprake van be bouwing. In dat jaar spreekt men nog van 'der predyker- bruedershof Uit de al genoemde bouwhisto rische gegevens van de con structie van het pand (korf bogen, balken, kapconstructie) blijkt duidelijk dat het huis ge bouwd moet zijn tegen het ein de van de 15e eeuw of de eerste helft van de 16e eeuw. Op grond van archiefonderzoek moet de bouw van het nieuwe huis plaats hebben gehad tussen 1466 en 1498. Overigens zou het pand niet lang in handen blijven van de predikbroeders. Gedurende de jaren '70 en '80 van de 16e eeuw werd Zutphen strijdtoneel van Spanjaarden en Geuzen; de monniken zochten een veilig heenkomen elders. Na 1591, 3*1 iï Afb. 4 Duidelijk te zien zijn de korfbogen die bij de restauratie vrij kwamen. (foto: Michel Groothedde) 68 V* 1 gr-* iH tLBnf* I t *9- v- m

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Zutphen (vanaf 1982) | 1993 | | pagina 14